Translation of "Gaan" in Turkish

- Ze mogen gaan.
- Ze kunnen gaan.
- Zij kunnen gaan.
- Zij mogen gaan.

Onlar gidebilirler.

Vandaag gaan we gaan dansen.

Bugün dans etmeye gidiyoruz.

- Zal je gaan?
- Zult u gaan?
- Zullen jullie gaan?

Gidecek misin?

- Je mag gaan.
- Je kunt gaan.
- Je kan gaan.

Gidebilirsin.

- Je mag gaan.
- Jullie mogen gaan.
- U mag gaan.

Gidebilirsin.

- Dingen gaan stuk.
- Dingen gaan kapot.

- Kırılıp bozulmak eşyanın tabiatıdır.
- Bozulup dağılmak eşyanın doğasında vardır.

- Ze gaan komen.
- Zij gaan komen.

Onlar gelecek.

- Je mag gaan.
- U mag gaan.

- Gidebilirsin.
- Gidebilirsiniz.

- We gaan ervandoor.
- We gaan weg.

- Gidiyoruz.
- Biz gidiyoruz.
- Biz çıkıyoruz.

- Hij wil gaan.
- Zij wil gaan.

O gitmek istiyor.

- Ik moet gaan.
- lk moet gaan.

- Gitmeliyim.
- Ben gitmeliyim.

We gaan.

Hadi gidelim!

Ze gaan.

Onlar gidiyorlar.

Blijf gaan.

- Devam et.
- Yola devam edin.

Gaan we?

Gidiyor muyuz?

Dus we gaan vechten? Daar gaan we.

Dövüşecek miyiz? Tamam, işte başlıyoruz.

We gaan je niet dood laten gaan.

Ölmene izin vermeyeceğiz.

- Wil je niet gaan?
- Wilt u niet gaan?
- Willen jullie niet gaan?

Gitmek istemiyor musun?

- Wil je weg?
- Wil je gaan?
- Willen jullie gaan?
- Wilt u gaan?

- Gitmek ister misin?
- Gitmek istiyor musun?

- We gaan je niet dood laten gaan.
- We gaan je niet laten sterven.

Ölmene izin vermeyeceğiz.

- Ik wil daarheen gaan.
- Ik wil daarnaartoe gaan.

Oraya gitmek istiyorum.

- Waar gaan we naartoe?
- Naar waar gaan we?

Nereye gidiyoruz?

- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?

Siz arkadaşlar nereye gidiyorsunuz?

- Ze gaan hem vermoorden.
- Ze gaan hem doden.

Onlar onu öldürecekler.

- Ze is gaan shoppen.
- Ze is gaan winkelen.

- O, alışverişe gitti.
- Alışverişe gitti.

- Waar gaan ze heen?
- Waar gaan ze naartoe?

Onlar nereye gidiyorlar?

We gaan verder.

Tamam, yola devam edelim.

Laten we gaan.

Hadi.

Daar gaan we.

Tamam, işte.

We gaan snel.

Hızlı gidiyoruz!

Oké, we gaan.

Pekâlâ, gidelim.

Of we gaan...

Ya oradaki...

Kom, we gaan.

Bunu yapalım.

De slag gaan.'

, savaşa başlayalım" diyor .

Mag ik gaan?

Affedersiniz.

Je moet gaan.

Gitmek zorundasın.

Ik moest gaan.

- Gitmek zorunda kaldım.
- Gitmem gerekiyordu.

Ik moet gaan.

Gitmem gerekiyor.

We moeten gaan.

Gitmeliyiz.

Wil je gaan?

Gitmek istiyor musun?

Laat Tom gaan.

Tom'un gitmesine izin ver.

Ik wil gaan.

Gitmek istiyorum.

Wie wil gaan?

Kim gitmek istiyor?

Zij gaan akkoord.

Onlar aynı fikirdeler.

U mag gaan.

- Gidebilirsin.
- Gitmek için özgürsün.

Ze mogen gaan.

Onlar gitmekte özgürler.

Gaan ze uit?

Onlar flört ediyorlar mı?

Ik zal gaan.

Gideceğim.

Blijf rechtdoor gaan.

Doğru gitmeye devam et.

Laat het gaan.

Onu bırak.

We gaan dansen.

Dans etmeye gidiyoruz.

Ik kan gaan.

Ben gidebilirim.

We gaan ervandoor.

Biz gidiyoruz.

Iedereen wil gaan.

Herkes gitmek istiyor.

Gaan we beginnen?

Başlıyor muyuz?

Laat ons gaan.

Gitmemize izin ver.

We zullen gaan.

Biz gideceğiz.

Gaan we samen?

Birlikte gidelim mi?

We gaan eropuit.

Dışarı çıkıyoruz.

We gaan omhoog.

Yukarı gidiyoruz.

We gaan morgen.

Yarın gideriz.