Translation of "Eens" in Spanish

0.008 sec.

Examples of using "Eens" in a sentence and their spanish translations:

- Laten we eens kijken...
- Eens kijken...

- A ver...
- Veamos...
- Vamos a ver...

- Doe eens normaal!
- Doe eens volwassen!

¡Madura!

Eens kijken.

A ver...

Kijk eens.

Vaya. Miren esto.

Ruik eens.

Huélelo.

Eens kijken...

A ver...

Luister eens!

¡Escúchelo!

- Probeer het eens.
- Probeer maar eens.
- Probeer het maar.
- Probeer maar.
- Probeer eens.

Prueba.

- We zijn het eens.
- We waren het eens.

Nos pusimos de acuerdo.

- Bel alstublieft nog eens.
- Bel alsjeblieft nog eens.

Por favor, llame de nuevo.

Luister nou eens!

Ahora, ¡escuchen!

Kijk hier eens.

Vaya, miren esto.

Wacht eens, kijk.

Aguarden. Miren.

Kijk nog eens.

Miren de nuevo.

Hee, kijk eens.

Miren esto.

Kijk eens aan!

- ¡Mira eso!
- ¡Fíjate en eso!

Proef dat eens.

- Prueben esto.
- Pruebe esto.
- Probá esto.
- Prueba esto.

Controleer nog eens.

- Compruébalo otra vez.
- Revísalo de nuevo.

Zeg eens "aaa".

Di "ahh".

Er was eens ...

Había una vez...

Probeer deze eens.

Probá este.

Kijk dit eens.

- Mirá esto.
- Mirad esto.
- Mire esto.
- Miren esto.

- Denk er eens over na.
- Denk er eens over.

Piensa al respecto.

- Tom is ermee eens.
- Tom is het ermee eens.

Tomás está de acuerdo.

- Laat dat eens zien.
- Laat dat eens aan mij zien.

- Muéstrame eso.
- Enséñeme eso.
- Enséñame eso.
- Enseñadme eso.
- Muéstreme eso.
- Mostradme eso.

Denk je eens in --

Piensen un segundo.

Beluister de opname eens;

Escuchen la cinta.

Beluister de opnames eens.

Escuchen esas cintas.

Google het maar eens.

Googléenlo alguna vez.

Kijk dit gebied eens.

Miren esta parte,

Zeg dat nog eens.

- ¿Lo dirías una vez más?
- Repítelo.

Doe dat nog eens.

¡Hazlo otra vez!

O! Laat eens zien.

- ¡Oh! Enséñamelo, por favor.
- ¡Oh! Mostrámelo, por favor.

Loop eens wat langzamer.

Camina más despacio.

Probeer het maar eens.

Intenta hacerlo.

Kijk eens naar dit.

Observa esto.

Probeer het nog eens.

- Hazlo otra vez.
- Inténtalo otra vez.

Laat me eens kijken.

Déjame verla.

Laten we eens kijken!

¡Veamos!

Tom is ermee eens.

Tomás está de acuerdo.

Denk nog eens na.

- Piensa de nuevo.
- Piénsalo otra vez.

Ik stem niet eens.

Yo ni voto.

Wacht eens heel even.

- Espere un momento.
- Esperad un momento.
- Espera un momento.
- Esperá un momentito.
- Esperen un momento.

- Luister!
- Hoor eens!
- Luister.

¡Escuchá!

Ik ga maar eens.

- Voy a ir.
- Me voy a marchar.
- Me voy a ir.

We zijn het eens.

Estamos de acuerdo.

Laat me eens proberen.

- Déjame probar.
- Dejame intentar.

- Wacht even.
- Wacht eens.

- Espera.
- Resista.
- Resiste.
- Agarra fuertemente.
- Sujeta.

Laten we eens kijken.

Veamos.

Probeer het nu eens.

Venga, inténtalo.

Zijn we het eens?

¿Estamos de acuerdo?

Probeer eens deze saus.

Prueba esta salsa.

Bel me eens op.

Llámame alguna vez.

Hij overdrijft nogal eens.

Él tiende a exagerarse.

Kom eens langs alstublieft.

¡Vengan sin falta!

Doe het nog eens.

Hazlo otra vez.

Probeer dit snoepje eens.

- Prueba este dulce.
- ¡Prueba este dulce!

Proef deze koek eens.

Come un poco de pastel.

Probeer het maar eens!

¡Inténtalo!

Luister hier eens naar.

Escuchá esto.

- Denk er eens over na.
- Denk er eens over na als je wil.
- Denk er eens over.

Piénsalo.

- Wacht eventjes.
- Wacht eens heel even.
- Wacht eens even.
- Wacht even.

- Espere un momento.
- Espera un momento.