Translation of "Gezien" in Spanish

0.007 sec.

Examples of using "Gezien" in a sentence and their spanish translations:

- Heb je dat gezien?
- Heeft u dat gezien?
- Hebben jullie dat gezien?

- ¿Lo viste?
- ¿Has visto eso?
- ¿Viste eso?

- Ik heb jullie gezien.
- Ik heb je gezien.
- Ik heb u gezien.

- Te vi.
- Te he visto.

- Heb je het gezien?
- Heb je dat gezien?

- ¿Lo has visto?
- ¿Has visto eso?

- We hebben hen gezien.
- We hebben hem gezien.

Le hemos visto.

Lang niet gezien.

Ha pasado mucho tiempo.

- Heb je ooit sneeuw gezien?
- Heeft u ooit sneeuw gezien?
- Hebben jullie ooit sneeuw gezien?

¿Has visto nieve alguna vez?

- Heb je mijn boek gezien?
- Heeft u mijn boek gezien?
- Hebben jullie mijn boek gezien?

¿Has visto mi libro?

- Ge hebt hem niet gezien.
- Je hebt hem niet gezien.

- No lo viste.
- No lo has visto.

- Ik heb je gisteren gezien.
- Ik heb jou gisteren gezien.

Te vi ayer.

- Heb je opa's rolstoel gezien?
- Hebben jullie opa's rolstoel gezien?

- ¿Viste la silla de ruedas del abuelo?
- ¿Has visto la silla de ruedas del abuelo?
- ¿Vieron la silla de ruedas del abuelo?

- Ik heb u nooit gezien.
- Ik heb je nooit gezien.

No te he visto nunca.

- Ik heb uw vader gezien.
- Ik heb jullie vader gezien.

- He visto a su padre.
- He visto a vuestro padre.

- Ik heb je vader gezien.
- Ik heb jullie vader gezien.

He visto a vuestro padre.

- Hebben jullie deze film gezien?
- Heb je deze film gezien?

¿Viste esta película?

We hebben niets gezien.

- Nosotros no vimos nada.
- No hemos visto nada.

Ik heb niets gezien.

Yo no vi nada.

Heb je hem gezien?

¿Lo viste?

Wat heb je gezien?

¿Qué viste?

Wie heb je gezien?

¿A quién viste?

Gevaar gezien, gevaar vermeden.

Peligro reconocido, peligro evitado.

Heb je iets gezien?

¿Viste algo?

Iemand heeft je gezien.

Alguien te vio.

Ik heb hen gezien.

- Los he visto.
- Los vi.

Ik heb het gezien.

Lo he visto.

Ik heb Dana gezien.

Vi a Dana.

Je hebt niets gezien.

- No viste nada.
- No has visto nada.
- Tú no has visto nada.

Ik heb hem gezien.

- Le vi.
- Lo vi.

Je hebt het gezien.

Lo viste.

We hebben hem gezien.

Le hemos visto.

Hebben jullie Tom gezien?

- ¿Habéis visto a Tom?
- ¿Ustedes vieron a Tom?

Hebben jullie hen gezien?

¿Los habéis visto?

Ze hebben me gezien.

Me vieron.

Niemand heeft iets gezien.

Nadie vio nada.

Ik heb niemand gezien.

No vi a nadie.

Hebben jullie haar gezien?

¿Los habéis visto?

Heb je het gezien?

¿La viste?

Hebben jullie het gezien?

¿Lo visteis?

- Ik heb hem gezien.
- Ik zag het.
- Ik heb het gezien.

- Lo vi.
- He visto eso.
- Lo he visto.

- Heb je ooit een kangoeroe gezien?
- Heeft u ooit een kangoeroe gezien?
- Hebben jullie ooit een kangoeroe gezien?

- ¿Has visto un canguro alguna vez?
- ¿Alguna vez ha visto un canguro?

- Waar heb je de jongen gezien?
- Waar hebben jullie de jongen gezien?
- Waar heeft u de jongen gezien?

- ¿Dónde viste al muchacho?
- ¿Dónde viste al niño?

- Ik heb vandaag een ster gezien.
- Ik heb vandaag een spreeuw gezien.

Hoy he visto una estrella.

- Hebt ge al een walvis gezien?
- Heb je al een walvis gezien?

¿Alguna vez has visto una ballena?

- Heb jij al een ufo gezien?
- Heb je al een ufo gezien?

- ¿Alguna vez has visto un ovni?
- ¿Has visto alguna vez un ovni?
- ¿Has visto alguna vez un OVNI?
- ¿Ya has visto un OVNI?
- ¿Ya viste un OVNI?

Zelden gezien, laat staan gefilmd...

Raramente vista, mucho menos filmada,

Ik heb deze veel gezien.

Vi muchos por aquí.

Heb je mijn fototoestel gezien?

¿Has visto mi cámara de fotos?

Ik heb ze nergens gezien.

No los vi por ningún lado.

Hebt u deze man gezien?

¿Has visto a este hombre?

Je hebt hem niet gezien.

No lo viste.

Ik heb een ufo gezien.

He visto un ovni.

Ik heb jou gisteren gezien.

Ayer te vi.

Dat heb ik niet gezien.

Eso no lo he visto.

We hebben een ufo gezien.

- Vimos un platillo volador.
- Vimos un ovni.

Heb je zijn gezicht gezien?

¿Viste su cara?

Ik heb je gisteren gezien.

Te vi ayer.

Heb je deze film gezien?

¿Viste esta película?

Tom heeft het niet gezien.

Tom no lo vio.

Misschien heb ik het gezien.

Tal vez lo haya visto.

Misschien heeft Tom iets gezien.

Quizás Tom vio algo.

Ik heb Marcus' huis gezien.

Vi la casa de Marcus.

Ik heb een muis gezien!

¡He visto un ratón!

Ik heb haar gisteren gezien.

La vi ayer.

Welke film heb je gezien?

- ¿Qué película viste?
- ¿Qué película has visto?

Ik heb niets vreemds gezien.

No vi nada raro.

Heeft iemand anders dit gezien?

¿Alguien más vio esto?

Heb je Tom vandaag gezien?

¿Has visto a Tom hoy?

Nu heb ik alles gezien!

¡Habrase visto!

Ik heb het zelf gezien.

Yo misma lo vi.

Waar heb je Tom gezien?

- ¿Dónde lo viste a Tomás?
- ¿Dónde lo vio a Tomás?
- ¿Dónde lo vieron a Tomás?

Ik heb een hond gezien.

Vi a un perro.

Heb je mijn pluim gezien?

¿Has visto mi pluma?