Examples of using "Vertrokken" in a sentence and their polish translations:
Hij is vertrokken.
On odszedł.
Ze is net vertrokken.
Właśnie wyszła.
Tom is net vertrokken.
Tom właśnie wyszedł.
Werkelijk? Wanneer is hij vertrokken?
Naprawdę? Kiedy wyszedł?
- De kinderen zijn al naar school vertrokken. - De kinderen zijn al naar school.
Dzieci poszły już do szkoły.
- Hij is met de noorderzon vertrokken. - Hij is spoorloos verdwenen. - Hij verdween zonder een spoor achter te laten. - Hij is zonder enig spoor verdwenen.