Translation of "Rennen" in Polish

0.012 sec.

Examples of using "Rennen" in a sentence and their polish translations:

Dus we gaan rennen?

Więc mam uciekać?

Tom kan snel rennen.

Tom umie szybko biegać.

- Blijf rennen.
- Blijf lopen.

Biegnij dalej.

Hij begon te rennen.

Zaczął biec.

Houd je van rennen?

Lubisz biegać?

Ik heb hem zien rennen.

Widziałem go, jak biegł.

- Begin te rennen.
- Begin te lopen.

Zacznij biegać.

Hij kan niet erg snel rennen.

On nie umie zbyt szybko biegać.

- Jij rent.
- U rent.
- Jullie rennen.

Uruchomić.

- Maria rende.
- Maria was aan het rennen.

Mary biegła.

Hij kan niet lopen, laat staan rennen.

Nie może chodzić, a cóż dopiero biegać.

Ik ben te moe om te rennen.

Jestem zbyt zmęczony, żeby biegać.

- Loop niet in de klas a.u.b.
- Niet rennen in de klas, graag.
- Alsjeblieft niet rennen in het klaslokaal.

Proszę nie biegać w sali.

Probeer nooit van een wolf weg te rennen.

Nigdy nie próbuj uciec przed wilkiem!

Ik kan net zo hard rennen als Bill.

Ja tak samo szybko jestem w stanie biec jak Bill.

- Tom probeerde weg te rennen.
- Tom probeerde te vluchten.

Tom próbował uciec.

- Ze zijn nu aan het rennen.
- Ze zijn nu aan het hardlopen.

Oni teraz biegają.

- Hij kon niet heel snel lopen.
- Hij kon niet heel snel rennen.

On nie potrafił biec bardzo szybko.

- Hij kan rapper lopen dan ik.
- Hij kan sneller rennen dan ik.

On biega szybciej niż ja.