Translation of "Koud" in Polish

- Koud water, a.u.b.
- Koud water, alstublieft.

Poproszę zimną wodę.

- Heb je het koud?
- Heeft u het koud?
- Hebben jullie het koud?

Jest ci zimno?

- Vandaag is het koud.
- Het is koud vandaag.

- Zimno dziś.
- Dzisiaj jest zimno.

- Gisteren was het koud.
- Het was gisteren koud.

Wczoraj było zimno.

Het is koud.

Jak zimno!

Het wordt koud.

Robi się zimno.

Koud water, alstublieft.

Poproszę zimną wodę.

Het was koud.

Było zimno.

Vandaag is het koud.

Dzisiaj jest zimno.

Het is koud buiten.

Na zewnątrz jest zimno.

Het is vrij koud.

Jest dość zimno.

Was het gisteren koud?

Czy wczoraj było zimno?

Is het ijs koud?

Czy lód jest zimny?

De koffie is koud.

- Kawa jest zimna.
- Kawa jest chłodna.

Het is heel koud.

Jest bardzo zimno.

Gisteren was het koud.

Wczoraj było zimno.

Ik had het koud.

Było mi zimno.

Tom had het koud.

Tomowi było zimno.

Deze kamer is koud.

Ten pokój jest zimny.

Die muur is koud.

Ta ściana jest zimna.

Ik heb het koud.

Zimno mi.

Het is verdomd koud!

- Piździ jak za cara.
- Ależ ziąb!

Het is te koud.

Jest za zimno.

De pizza is koud.

Ta pizza jest zimna.

De soep is koud.

Ta zupa jest zimna.

Is het water koud?

Czy woda jest zimna?

Deze pizza is koud.

Ta pizza jest zimna.

- Deze morgen was het bitter koud.
- Vanmorgen was het heel koud.

Dzisiaj rano było bardzo zimno.

Hebt ge het niet koud?

- Nie jest ci zimno?
- Czy ci nie zimno?

Heb je het niet koud?

- Nie jest ci zimno?
- Czy ci nie zimno?

Het is verschrikkelijk koud vandaag.

- Strasznie dziś zimno.
- Dzisiaj jest strasznie zimno.

Dinsdag was het immers koud.

W czwartek było naprawdę zimno, czyż nie?

Duitsland is een koud land.

Niemcy to zimny kraj.

Anders krijg ik het snel koud.

W przeciwnym razie szybko przemarznę.

...en ik heb het vrij koud.

a jest mi zimno.

Het is erg koud deze morgen.

Dzisiaj rano jest bardzo zimno.

's Ochtends was het erg koud.

Rano było bardzo chłodno.

Dit gerecht wordt best koud gegeten.

To danie najlepiej smakuje na zimno.

- Ze hebben het koud.
- Ze bevriezen.

- Oni marzną.
- Pan marznie.

- Het is hier erg koud in elk seizoen.
- Het is hier koud het hele jaar door.

- Tu jest bardzo zimno o każdej porze roku.
- Tu jest przez cały rok bardzo zimno.

Absoluut niet. Vandaag is het te koud.

- Nie ma mowy. Dziś jest za zimno.
- Nie ma mowy. Dzisiaj jest za zimno.

Het is koud, en ik heb dorst.

Jest zimno, a ja jestem spragniony.

Jij beslist, maar schiet op, het is koud.

Wy decydujecie. Ale szybko, jest zimno!

Naar de uiteinden die het snelst koud worden.

To właśnie kończyny szybko stają się zimne.

Anderen laat het idee van vooruitgang gewoon koud.

Innych idea postępu nie porusza.

Mijn gewrichten doen pijn wanneer het koud wordt.

Moje stawy bolą, gdy robi się zimno.

Vandaag is het te koud om te piknikken.

Dzisiaj jest za zimno na piknik.

Het is veel te koud om te zwemmen.

Jest o wiele za zimno na kąpiel.

Het is hier erg koud in elk seizoen.

Tu jest bardzo zimno o każdej porze roku.

Dit werkt niet. Ik heb 't nog steeds koud.

To nie działa. Ciągle mi zimno.

Het was zo koud, dat mijn oren pijn deden.

Było tak zimno, że bolały mnie uszy.

Ik krijg het koud, dus laten we geen tijd verspillen.

Jest mi coraz zimniej, więc nie traćmy czasu.

- Het is fris vandaag.
- Het is een beetje koud vandaag.

Trochę dzisiaj zimno.

Zouden onder natuurlijke omstandigheden tomaten nooit groeien in zo'n koud land.

w warunkach naturalnych pomidory nigdy by nie powstały rosnąć w tak zimnym kraju.

Het concert was leuk, maar het was wel koud in de zaal.

Na koncercie było miło, ale w sali panował chłód.

Maar hier voelt de lucht warmer aan... ...en ik heb het vrij koud.

W tym powietrze wydaje się cieplejsze, a jest mi zimno.

De lucht voelt koud aan deze morgen. De winter staat voor de deur.

- Powietrze dziś rano chłodne. Idzie zima.
- Powietrze jest chłodne dzisiejszego ranka. Nadchodzi zima.

Afgezien van dat het koud was in de zaal, heb ik me vermaakt bij het concert.

Na koncercie było miło, z tym tylko, że w sali było zimno.

Een steek kan haar doden. Maar gelukkig hebben de bijen het te koud om aan te vallen.

Użądlenie może ją zabić. Ale pszczoły są zbyt zmarznięte, by zaatakować.