Translation of "Morgen" in Japanese

0.045 sec.

Examples of using "Morgen" in a sentence and their japanese translations:

- Tot morgen.
- Tot morgen!

また明日。

Tot morgen!

- また明日。
- それじゃまた明日。
- またあしたね。

Kom morgen.

明日また来なさい。

Tot morgen.

- また明日。
- ではまた明日。
- それじゃまた明日。
- またあしたね。

- Ik zie je morgen?
- Spreken we morgen af?
- Zie ik jullie morgen?
- Zie ik u morgen?
- Zien we elkaar morgen?

明日会いましょうか?

- Ik zie je morgen?
- Zie ik jullie morgen?
- Zie ik u morgen?
- Zien we elkaar morgen?

明日会いましょうか?

- Ben je morgen vrij?
- Bent u morgen vrij?
- Zijn jullie morgen vrij?

- あなたは明日お暇ですか。
- 明日暇?

- Morgen bezoeken we je.
- Morgen bezoeken we jullie.

私たちは明日、あなたのところを訪問します。

- Het zal morgen sneeuwen.
- Het gaat morgen sneeuwen.

- 明日は雪だろう。
- 明日、雪が降るだろう。
- 明日は雪になるだろう。

Morgen komt nooit.

- 明日と言う日は来ない。
- あすは決してこない。

Bel me morgen.

明日電話を待ってるよ。

Morgen voetbalt hij.

彼は明日サッカーをするでしょう。

Komt hij morgen?

- 彼は明日来るでしょうか。
- 彼は明日来るだろうか。

Ik start morgen.

明日たちます。

Studeert u morgen?

- あなたは明日勉強しますか。
- 明日は勉強するの?

Kom morgen terug.

- 明日またいらっしゃい。
- 明日また来なさい。

- Tot morgen in de school.
- Tot morgen op school.

- 明日学校でね。
- また明日学校でね。

- Morgen is haar verjaardag.
- Morgen is het haar verjaardag.

明日は彼女の誕生日だ。

- Hun huwelijk vindt morgen plaats.
- Morgen is hun huwelijk.

彼らの結婚式は明日行われます。

- Morgen ben ik er niet.
- Morgen zal ik afwezig zijn.

明日は休みます。

- Waarschijnlijk krijgen we morgen sneeuw.
- Waarschijnlijk gaat het morgen sneeuwen.

- たぶん、明日は雪が降るだろう。
- 明日はおそらく雪が降るだろう。

- U moet niet komen morgen.
- Jullie moeten niet komen morgen.

- あしたは、来なくていいよ。
- 明日は来なくていいですよ。
- 明日は来なくてもいいですよ。

Morgen gaat het sneeuwen.

明日は雪だろう。

De school begint morgen.

学校は明日から始まります。

Morgen ben ik jarig.

- 明日は私の誕生日です。
- 明日は私の誕生日だ。

Gaat het morgen regenen?

- 明日雨が降るだろうか。
- 明日雨が降りますか。
- 明日は雨だろうか。
- 明日は雨が降るでしょうか。
- 明日、雨が降るのだろうか。
- 明日って雨は降るかな?

Morgen is het Moederdag.

明日は母の日です。

Morgen is het zondag.

明日は日曜日です。

Morgen is de voetbalwedstrijd.

明日はサッカーの試合だ。

Bel haar morgen op.

明日、彼女に電話をかけなさい。

Ik wandel elke morgen.

私は毎日散歩をしています。

Misschien komt ze morgen.

あした来るでしょう。

Tot morgen op school.

- 明日学校でね。
- また明日学校でね。

We vertrekken morgen namiddag.

私たちは明日の午後出発します。

We gaan morgen vertrekken.

- 私たちはあす出発するつもりです。
- 私たちは明日出発するつもりです。

Goedenacht, Tatoeba! Tot morgen!

おやすみTatoeba。また明日。

Morgen is het Kerstmis.

明日はクリスマスだ。

Kan je morgen komen?

明日来れる?

Morgen ga ik bergbeklimmen.

明日は山登りに行ってきます。

Is het morgen zaterdag?

明日は土曜日ですか。

Ik heb morgen les.

明日授業があります。

Morgen is hun huwelijk.

彼らの結婚式は明日行われます。

Nou, tot morgen dan.

それじゃまた明日。

Kom je morgen terug?

明日戻ってきますか。

Morgen is het betaaldag.

明日は給料日だ。

Ik zie je morgen.

- 明日お会いしましょう。
- また明日。
- それじゃまた明日。

Tot morgen op kantoor.

明日会社でね。

Papa komt morgen thuis.

- 明日、父が帰る。
- 明日お父さんが帰ります。

Sta morgen vroeg op!

明日の朝は早く起きろよ。

Morgen ben ik thuis.

明日は家にいます。

Ga je morgen uit?

あなたは明日でかけますか。

Morgen blijf ik thuis.

あしたは家に居るつもりだ。

Morgen zal het sneeuwen.

- 明日は雪だろう。
- 明日、雪が降るだろう。
- 明日は雪になるだろう。

Ga je morgen vertrekken?

明日出発する予定なの?

Laten we morgen afspreken.

明日集まりましょう。

- Chris zal morgen niet kunnen werken.
- Chris kan morgen niet werken.

- クリスが明日これないそうだ。
- クリスは明日働くことができない。

- Tot morgen in de school.
- We zien elkaar morgen op school.

明日学校でね。

- Dat werk moeten tegen morgen gedaan zijn.
- Dit werk moet morgen af zijn.
- Dit werk moet morgen klaar zijn.

この仕事は明日までに終えなければならない。

- Morgen komt hij in Parijs aan.
- Morgen komt hij aan in Parijs.

彼は明日パリにつくでしょう。

- Ik zal morgen een brief schrijven.
- Ik ga morgen een brief schrijven.

私は明日手紙を書くつもりです。

- Tot morgen in de bibliotheek.
- Ik zie je morgen in de bibliotheek.

- 明日図書館でね。
- 明日、図書館でまたね。
- また明日、図書館でね。

- Ik wil je morgen weer onderzoeken.
- Ik wil u morgen weer onderzoeken.

明日もう一度あなたの検査をしたいのですが。

Morgen is het zaterdag. Zondag.

明日は土曜です 日曜日

Morgen wordt een belangrijke dag.

明日は大事な日だ