Translation of "Daar" in Japanese

Daar is ze, daar beneden.

あそこだ デーナ

Daar is ze, daar beneden. Dana.

あそこだ デーナ

- Hij speelt daar.
- Daar speelt hij.

彼はそこで遊んでいます。

- Was je daar?
- Was u daar?

そこにいたの？

Kijk, daar.

あそこを見て

Zelfs daar,

そこにさえ

- Ik zie je daar.
- Ontmoet me daar.

そこで落ち合おう。

- Wie is daar?
- Wie is dat daar?

そこにいるのは誰だ。

- Zijn jullie daar geboren?
- Bent u daar geboren?
- Ben je daar geboren?

そこで生まれたの？

- Waarom was je daar?
- Waarom was u daar?
- Waarom waren jullie daar?

どうして君はそこにいたのか。

Daar is hij.

あの人だ

Daar gaan we.

行くぞ

Daar gaat hij.

やるぞ

Daar is iets.

あった

Daar is ze.

‎いたよ

...was ze daar.

‎見つけた

Daar komt ze.

ほら、彼女がやってくるよ。

Hé, jij daar!

ちょっと、君。

Ze wonen daar.

- 彼らはそこにすんでいる。
- 彼らはあそこに住んでいる。

Daar is Tokio.

そこは東京です。

Wie is daar?

そこにいるのは誰だ。

Is daar iemand?

- 誰かいる？
- 誰かいるの？

Leg het daar.

そこに置いて。

Ga daar zitten.

そこにお座り。

Wat ligt daar?

あっちのことは何ですか。

Die schakelaar daar.

あそこのカウンターです。

Was Tom daar?

トムはそこにいたの？

Is alles daar?

全部そこにある？

Anders komen de vissen daar niet. Kijk, daar is een.

さもないと魚が来ない 来たぞ

- Er waren daar acht kiezelstenen.
- Er waren daar acht kiezels.

そこに八つの小石があった。

Oké. Daar gaan we.

よし　行こう

Daar is de arend.

ワシだ

Daar is de helikopter.

ヘリだぞ

Daar cirkelen vogels rond.

鳥が旋回してる

Ik bedoel, kijk daar.

確認が大事だ

Oké, daar gaan we.

行くぞ

Daar is een tarantula.

タランチュラだ

Daar komt de helikopter.

ヘリを呼ぶぞ

Er glinstert daar iets.

この下で何かが光ってるぞ

Daar hebben we het.

あったぞ

Daar gaan we. Oké.

行くぞ よし

Daar horen pauzes bij.

物理の宿題には 休憩が必要で

En daar is ze.

‎彼女がいた

Zijn daar wat bezienswaardigheden?

何か目印がありますか。

Wat is er daar?

何がそこにありますか。

Wacht daar op mij.

そこで待っててください。

Wat deed je daar?

そこで何をしたの？

Daar gaat onze bus.

あっ、バスが行ってしまう。

Kan ik daar zitten?

ここに座ってもいいですか。

Daar spreek je mee.

私ですが。

Is Tom daar ook?

トムもそこにいるの？

Laten we daar zwemmen.

向こうの方で泳ごう。

De luchthaven is daar.

空港はあそこにあります。

Ben je daar geboren?

そこで生まれたの？

Wat doe je daar?

そこで何してるの？

Daar is een flik.

お巡りがやってきたぞ。

Hoeveel appels zijn daar?

- リンゴはいくつ入ってるの？
- リンゴはいくつですか？
- 林檎は幾つですか？
- リンゴは何個あるの？

Ik lunch meestal daar.

普通はそこで昼食を食べます。

Daar gaat hij op af, zie je het karkas daar beneden?

あれが目当てだ 死がいがある

- We kunnen daar een kerk zien.
- Daar kunnen we een kerk zien.

むこうに教会が見えます。

- Er was niemand daar.
- Er was niemand aanwezig.
- Er was daar niemand.

- そこには誰もいなかった。
- 誰もいませんでした。

Daar komt er een aan.

来たぞ

Daar komt hij. Kom op.

よし　来い ほら

Hier mos, noord waarschijnlijk daar.

コケだ つまり北はあっち

Daar kom ik niet door.

通れないぞ

Daar is een kleine spar.

モミの木がある