Translation of "Spullen" in German

- Waar zijn je spullen?
- Waar zijn jouw spullen?
- Waar zijn uw spullen?
- Waar zijn jullie spullen?

- Wo sind deine Sachen?
- Wo sind Ihre Sachen?

- Waar zijn je spullen?
- Waar zijn jouw spullen?
- Waar zijn uw spullen?

Wo sind deine Sachen?

- Pak je spullen.
- Haal je spullen bij elkaar.

Pack deine Sachen!

Pak je spullen!

Pack dein Zeug.

Haal je spullen.

Hol deine Sachen.

Vergeet je spullen niet.

- Vergiss deine Sachen nicht.
- Vergesst eure Sachen nicht.
- Vergessen Sie Ihre Sachen nicht.

Iemand nam mijn spullen.

Jemand nahm meine Sachen.

- Pak je spullen, alsjeblieft.
- Pak uw spullen, alstublieft.
- Inpakken, alstublieft.
- Inpakken, alsjeblieft.

Bitte einpacken.

Laat mijn spullen met rust.

Lass meine Sachen in Ruhe.

Pak je spullen en ga.

- Nimm deine Sachen und geh.
- Nimm deine Sachen und hau ab.

Blijf van mijn spullen af!

Fasst meine Sachen nicht an!

Ik heb mijn spullen al gepakt.

Ich habe mein Gepäck schon gepackt.

Raak nooit mijn spullen meer aan.

Rühr meine Sachen nie mehr an.

Tom wil al zijn spullen weggooien.

Tom will alle seine Sachen wegwerfen.

- Vergeet je spullen niet.
- Vergeet je dingen niet.

- Vergiss deine Sachen nicht.
- Vergesst eure Sachen nicht.

- Tom heeft spullen nodig.
- Tom heeft kleding nodig.

Tom braucht Klamotten.

Tussen de gevonden spullen bevonden zich paraplu's, schoenen en zakdoeken.

Man fand unter anderem Regenschirme, Schuhe und Taschentücher.