Translation of "Pas" in German

Pas op.

Okay, Vorsicht.

Pas op!

Sei vorsichtig!

Pas geleden.

Kürzlich.

Pas getrouwd.

Frisch verheiratet.

Zijn pas versnelde.

Er beschleunigte seine Schritte.

Ik begin pas.

Ich fange gerade erst an.

- Voorzichtig!
- Pas op!

Vorsichtig!

Pas op, Tom!

Pass auf, Tom!

Pas op de hond!

Vorsicht vor dem Hunde!

Pas op je tenen.

Pass auf deine Zehen auf.

- Wees voorzichtig.
- Pas op!

- Pass auf!
- Sei vorsichtig!
- Sieh dich vor!
- Gib Obacht!
- Gib Acht!
- Gib acht!
- Seien Sie vorsichtig.
- Seid vorsichtig.
- Sei achtsam.

Pas op het verkeer.

Achte auf den Verkehr.

Pas goed op jezelf.

- Pass auf dich auf.
- Pass auf dich auf!
- Passen Sie auf sich auf!
- Passt auf euch auf!

- Kijk uit!
- Pas op!

Bitte aufpassen!

- Wees voorzichtig!
- Pas op!

- Sei vorsichtig!
- Vorsicht!

Wie heeft jouw pas?

Wer hat deinen Pass?

Dat kan altijd pas achteraf.

Das geht immer erst hinterher.

Pas op voor de afgrond.

Passt bei den Vorsprüngen auf.

Dat vliegtuig is pas groot!

Wie riesig dieses Flugzeug ist!

Pas vooral op voor zakkenrollers.

Pass vor allem auf Taschendiebe auf.

Pas op, de hond bijt!

- Vorsichtig! Bissiger Hund!
- Vorsicht, bissiger Hund!

Pas op voor vallende rotsblokken.

Vorsicht Steinschlag.

Zijn auto is pas hersteld.

Sein Auto wurde gerade repariert.

Pas op! Daar een vrachtwagen.

Pass auf! Da kommt ein Lkw!

- Kijk uit waar je loopt!
- Pas op het opstapje!
- Pas op het afstapje!

Vorsicht, Stufe!

- Ik heb uw bericht pas gisteren gekregen.
- Ik heb je bericht pas gisteren gekregen.
- Ik heb jouw bericht pas gisteren gekregen.

Ich erhielt deine Nachricht erst gestern.

- We hebben je brief pas gisteren ontvangen.
- We hebben uw brief gisteren pas ontvangen.

Wir haben Ihren Brief erst gestern erhalten.

Maar deze groep jachtluipaarden begint pas.

Doch diese Gruppe von Geparden fängt gerade erst an.

Pas op dat ge niet valt!

Pass auf, dass du nicht hinfällst.

Kerstmis is pas over twee weken.

In nur zwei Wochen ist Weihnachten.

Pas op de kinderen deze namiddag.

Betreue heute Nachmittag die Kinder.

Heb je hem pas leren kennen?

Hast du ihn gerade erst kennengelernt?

- Kijk nu uit!
- Pas nu op!

Aufgepasst jetzt!

Waarom ben je pas nu gekomen?

Warum kamst du erst jetzt?

- Kijk uit!
- Pas goed op jezelf!

Pass auf dich auf!

Pas op dat je niet verdwaalt.

Pass auf, dass du dich nicht verirrst.

Pas op. Dat mes is scherp.

Vorsicht! Das Messer ist scharf.

We zijn een pas getrouwd paar.

Wir sind frisch vermählt.

Kerstmis is pas over drie dagen.

Nur noch drei Tage bis Weihnachten.

Kerstmis is pas over drie weken.

Nur noch drei Wochen bis Weihnachten.

Pas op voor de boze honden.

Achtung vor dem bösen Hund.

- Kijk uit!
- Voorzichtig!
- Let op!
- Wees voorzichtig.
- Pas nu op!
- Attentie!
- Opgepast!
- Pas op!
- Kijk uit.

Vorsicht!

Dan, en pas dan, komt er hoop.

Dann, und nur dann, wird Hoffnung kommen.

Maar zijn problemen zijn pas net begonnen.

Aber seine Probleme fangen gerade erst an.

Maar voor andere... ...beginnen de beproevingen pas.

Für andere hingegen beginnen die Probleme gerade erst.

- Kijk uit!
- Voorzichtig!
- Let op!
- Pas op!

- Pass auf!
- Sei vorsichtig!
- Vorsicht!
- Vorsichtig!
- Bitte aufpassen!
- Achtung!
- Seien Sie vorsichtig.

Ik ben pas aangekomen in het station.

- Ich kam gerade am Bahnhof an.
- Ich bin gerade am Bahnhof angekommen.

En dat heb je nu pas ontdekt?

Und das hast du jetzt erst herausgefunden?

Verontschuldig mij, dat ik nu pas antwoord.

Verzeihen Sie bitte, dass ich erst jetzt antworte.

- Zorg voor jezelf.
- Pas goed op jezelf.

Pass auf dich auf.

Ik heb pas gisteren haar naam geleerd.

Erst gestern habe ich ihren Namen erfahren.

Daar hebben we pas gisteren van gehoord.

Davon haben wir erst gestern erfahren.

Pas op! De soep is erg heet!

Pass auf! Die Suppe ist sehr heiß!

Mijn verjaardag is pas over een maand.

Mein Geburtstag ist erst in einem Monat.

Pas op voor dieven in deze omgeving.

Pass auf die Diebe hier in der Gegend auf.

We hebben uw brief gisteren pas ontvangen.

Wir haben Ihren Brief erst gestern erhalten.

Ik heb dat pas veel later begrepen.

Ich habe es erst viel später verstanden.

- Kijk uit!
- Voorzichtig!
- Let op!
- Geef acht!
- Wees voorzichtig.
- Pas nu op!
- Attentie!
- Opgepast!
- Pas op!
- Kijk uit.

- Vorsicht!
- Vorsichtig!

O, Zit dat zo? Wel, pas op jezelf!

Ach! So ist das? Na, nimm dich in Acht!

- Pas op de hond!
- Opgepast voor de hond!

- Achtung vor dem Hund!
- Vorsicht vor dem Hund!