Translation of "Beloofd" in German

Beloofd is beloofd.

Ein Versprechen ist ein Versprechen.

Beloofd?

- Versprichst du?
- Versprechen Sie?
- Versprecht ihr?
- Versprochen?

- Beloofd is beloofd.
- Afspraak is afspraak.

Geschäft ist Geschäft.

- Beloofd is beloofd.
- Belofte maakt schuld.

- Ein Versprechen ist ein Versprechen.
- Versprochen ist versprochen!

- Je hebt het beloofd!
- Je had het beloofd!
- U had het beloofd!
- U hebt het beloofd!
- Jullie hadden het beloofd!
- Jullie hebben het beloofd!

Du hast es versprochen!

- Je had het beloofd.
- Je hebt het beloofd.

- Du hast es versprochen.
- Sie haben es versprochen.

Ik heb het beloofd.

Ich habe es versprochen.

Ik zal opletten. Beloofd.

Ich werde aufpassen. Versprochen.

Tom heeft het beloofd.

Tom hat es versprochen.

Ze heeft het me beloofd.

- Er hat es mir versprochen.
- Sie hat es mir versprochen.

Hij heeft het me beloofd.

Er hat es mir versprochen.

Ik heb het hem beloofd.

Ich habe es ihm versprochen.

- We beloofden.
- We hebben het beloofd.

Wir haben es versprochen.

- Ik beloofde.
- Ik heb het beloofd.

Ich habe es versprochen.

Hij heeft beloofd terug te komen.

Er versprach, wieder zu kommen.

- Tom heeft het beloofd.
- Tom beloofde.

- Tom versprach es.
- Tom hat es versprochen.

Ik heb beloofd dat geheim te houden.

Ich versprach ihm, es geheim zu halten.

Ik heb Tom beloofd daar te zijn.

Ich habe Tom versprochen, dort zu sein.

- Je hebt het me beloofd.
- U hebt het me beloofd.
- Jullie hebben het me beloofd.
- Je beloofde het me.
- U beloofde het me.
- Jullie beloofden het me.

- Du hast es mir versprochen.
- Ihr habt es mir versprochen.
- Sie haben es mir versprochen.

Ze heeft niet beloofd hier weer te komen.

Sie hatte nicht versprochen, dass sie wieder herkommt.

Deze reis was haar twee jaar geleden beloofd.

Diese Reise wurde ihr vor zwei Jahren versprochen.

- Je hebt het me beloofd.
- Je beloofde het me.

Du hast es mir versprochen.

Die het meisje waar ik haar van kocht me had beloofd.

die uns die Vorbesitzerin vorgegaukelt hatte.

Ik heb hem beloofd dat ik dat aan niemand zou verklappen.

Ich habe ihm versprochen, dass ich das niemandem verraten würde.

Hij heeft mij beloofd dat hij zou komen om vier uur.

- Er hat mir versprochen, um vier zu kommen.
- Er versprach mir, um vier Uhr zu kommen.
- Er versprach mir, er würde um 4 Uhr kommen.

Hij heeft mij beloofd om vijf uur naar hier te komen.

Er hat mir versprochen, dass er um fünf Uhr hier ist.

Als hij komt, zal ik het geld betalen dat ik beloofd heb.

Wenn er kommt, werde ich das Geld, das ich versprochen habe, bezahlen.

Plots herinnerde ik mij dat ik beloofd had een artikel te schrijven.

Plötzlich erinnerte ich mich, dass ich versprochen hatte, einen Artikel zu schreiben.

- Dick had beloofd voor 3 uur terug te zijn.
- Dick beloofde om drie uur terug te zijn.

Dick versprach auf drei Uhr zurückzukommen.