Translation of "Afspraak" in German

0.005 sec.

Examples of using "Afspraak" in a sentence and their german translations:

- Beloofd is beloofd.
- Afspraak is afspraak.

Geschäft ist Geschäft.

- Afspraken moeten gerespecteerd worden.
- Afspraak is afspraak.

- Verträge sind einzuhalten.
- Geschäft ist Geschäft.

- Hebt u een afspraak?
- Hebben jullie een afspraak?
- Heeft u een afspraak?

- Haben Sie einen Termin?
- Habt ihr einen Termin?

- Hebt u een afspraak?
- Heeft u een afspraak?

Haben Sie einen Termin?

Enkel op afspraak.

Nur nach Voranmeldung.

Hebt u een afspraak?

Haben Sie einen Termin?

Heb je een afspraak?

- Haben Sie einen Termin?
- Hast du einen Termin?

Hebben jullie een afspraak?

Habt ihr einen Termin?

Ik moest mijn afspraak uitstellen.

Ich musste mein Rendezvous verschieben.

Ik heb al een afspraak.

Ich bin schon verabredet.

Hebt ge een afspraak met hem?

Hast du eine Verabredung mit ihm?

Tom had een afspraak met Maria.

Tom hatte eine Verabredung mit Maria.

Ik heb een afspraak om 3 uur.

Ich habe um drei Uhr einen Termin.

Ik heb een afspraak met de dokter.

Ich habe einen Termin beim Arzt.

Ik heb een afspraak bij de oogarts.

- Ich habe einen Termin beim Augenarzt.
- Ich habe einen Augenarzttermin.

Ik was te laat voor de afspraak.

Ich hatte mich zu dem Termin verspätet.

Ik heb een afspraak om 8 uur.

Ich habe um acht Uhr einen Termin.

SJ: Ik ging alleen naar die eerste afspraak

SJ: Ich ging alleine zur ersten Untersuchung,

Door plotselinge ziekte moest ze haar afspraak afzeggen.

Eine plötzliche Krankheit zwang sie, den Termin abzusagen.

Ik heb morgen een afspraak met een vriend.

- Ich werde mich morgen mit einem Freund treffen.
- Ich treffe mich morgen mit einem Freund.
- Ich treffe mich morgen mit einer Freundin.

Ik heb vandaag een afspraak met het lot.

Heute habe ich eine Verabredung mit dem Schicksal.

- Is het een afspraak?
- Is het een afspraakje?

- Ist es eine Verabredung?
- Ist es ein Date?

Ik zou graag een afspraak maken bij de dokter.

Ich hätte gerne einen Termin beim Doktor.

Ik wil graag een afspraak met Dr. King maken.

Ich hätte gerne einen Termin bei Dr. King.

Mijn dochter heeft morgen een afspraak bij de tandarts.

Meine Tochter hat morgen einen Termin beim Zahnarzt.

Een afspraak in de ochtend is voor mij beter.

Ein Vormittagstermin ist besser für mich.

Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.

- Tom hat um halb drei einen Termin beim Zahnarzt.
- Tom hat um zwei Uhr dreißig einen Zahnarzttermin.

Het spijt mij dat ik de afspraak op het laatste moment moet afzeggen.

Es tut mir leid, dass ich den Termin im letzten Augenblick absagen muss.

Ik wil je eraan herinneren dat je om half drie een afspraak hebt.

- Ich möchte dich erinnern, dass du um 2.30 Uhr einen Termin hast.
- Ich möchte Sie erinnern, dass Sie um 2.30 Uhr einen Termin haben.

Michael, dit is het restaurant waar uw vader en ik onze eerste afspraak hadden.

Michael, dies ist das Restaurant, in dem dein Vater und ich unser erstes Rendezvouz hatten.

Zoals wel vaker het geval is, was Mike deze namiddag te laat op de afspraak.

Wie es öfter der Fall ist, kam Mike für die Sitzung, heute Nachmittag, zu spät.

- Het spijt me, maar ik heb al een date.
- Sorry, maar ik heb al een afspraak.

Ich habe leider schon eine Verabredung.