Translation of "Helemaal" in French

Helemaal niet!

Pas du tout !

Helemaal niet.

- Pas du tout.
- Pas le moins du monde.

- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ben helemaal akkoord.
- Ik ga helemaal akkoord.

- Je suis totalement d'accord.
- Je suis entièrement d'accord.
- Je suis tout à fait d'accord !
- Je suis complètement d'accord.

Nee, helemaal niet.

Non, pas du tout.

Tom flipte helemaal.

- Tom a flippé.
- Tom a piqué une crise.
- Tom a pété les plombs.

- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ga helemaal akkoord.

- Je suis totalement d'accord.
- Je suis entièrement d'accord.

- Je bent helemaal niet veranderd.
- U bent helemaal niet veranderd.
- Jullie zijn helemaal niet veranderd.

Tu n'as pas du tout changé.

- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ga helemaal akkoord.
- Ik ben het er helemaal mee eens.

- Je suis totalement d'accord.
- Je suis tout à fait d'accord !

- Je bent helemaal niet verkeerd.
- U bent helemaal niet verkeerd.

- Tu n'as pas tort du tout.
- Vous n'avez pas tort du tout.

- Ben je helemaal gek geworden?
- Zijn jullie helemaal gek geworden?

Es-tu devenu complètement fou ?

- Hij kent helemaal geen Frans.
- Hij spreekt helemaal geen Frans.

Il ne parle pas du tout le français.

- Dat is niet helemaal verkeerd.
- Het is niet helemaal verkeerd.

Ça ce n'est pas entièrement faux.

- Ik ben helemaal verward.
- Ik ben helemaal in de war.

Je suis complètement confuse.

- Dat is niet helemaal verkeerd.
- Dat is niet helemaal onwaar.

- Ça ce n'est pas totalement faux.
- Ça ce n'est pas entièrement faux.

Dit bewijst helemaal niets

Je n'ai aucune preuve,

Dat is helemaal verkeerd.

C'est complètement faux.

U heeft helemaal gelijk.

- Vous avez tout à fait raison.
- Vous avez parfaitement raison.
- Vous avez entièrement raison.

Tom was helemaal uitgeput.

Tom était complètement épuisé.

Hij heeft helemaal gelijk.

Il a plutôt raison.

Tom is helemaal gestoord.

- Tom est complètement zinzin.
- Tom est complètement cinglé.
- Tom est complètement fou.

Je hebt helemaal gelijk.

Tu as parfaitement raison.

Ik doe helemaal niets.

Je ne fais rien.

Ik ben helemaal alleen.

Je suis tout seul.

- Helemaal niet!
- Verre van!

- Pas du tout !
- Bien au contraire !
- Absolument pas !

Het is helemaal donker.

Il fait tout noir.

Ik ben helemaal blut.

Je suis complètement fauché.

Ik zie helemaal niks.

Je ne vois rien du tout.

Ik vertrouw helemaal niemand.

Je ne me fie strictement à personne.

Hij was helemaal bezweet.

Il était couvert de sueur.

- Graag gedaan.
- Helemaal niet.

- Il n'en est rien.
- Pas du tout.
- Du tout.

Hij fluit helemaal niet.

Il ne siffle pas du tout.

Het werkt helemaal niet.

Il ne marche pas du tout.

Ze praten helemaal niet.

Ils ne parlent pas du tout.

- Het maakt me helemaal niks uit.
- Het interesseert me helemaal niet.

- Ça m'est tout à fait égal.
- Ça me fait une belle jambe.
- Ça ne m'intéresse pas du tout.

- Ik mag Tom helemaal niet.
- Ik vind Tom helemaal niet leuk.

- Je n'aime pas Tom du tout.
- Tom ne me plaît pas du tout.

- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
- Ge hebt helemaal gelijk.

Tu as parfaitement raison.

We hebben het helemaal verkeerd.

Nous avons eu tout faux.

Dit stuk is helemaal bezet.

Cette zone est occupée.

Ik heb helemaal geen honger.

Je n'ai pas faim du tout.

Ik ben helemaal niet treurig.

Je suis loin d'être triste.

Thuisblijven is helemaal niet leuk.

Rester chez soi n'a rien d'amusant.

Ik ben hamburgers helemaal zat.

Je n'en peux plus des hamburgers.

Eet je spinazie helemaal op.

Mange tous tes épinards.

Hij heeft helemaal niet geleerd.

Il n'a pas étudié du tout.

Hij kent helemaal geen Frans.

Il ne parle pas du tout le français.

Hij woonde daar helemaal alleen.

- Il habitait là tout seul.
- Il vécut là tout seul.
- Il a vécu là tout seul.

Hij gelooft mij helemaal niet.

Il ne me croit pas du tout.

Ik begreep het bijna helemaal!

J'ai presque tout compris !

Hij kijkt helemaal geen tv.

Il ne regarde pas du tout la télé.

Ze is echt helemaal gezond.

Elle se porte fort bien.

Het is niet helemaal zeker.

Ce n'est pas absolument certain.

Ik draag helemaal geen onderbroek.

Je ne porte aucun sous-vêtement.

Ik spreek helemaal geen Frans.

- Je ne parle pas du tout le français.
- Je ne parle pas français du tout.
- Je ne parle pas du tout français.

De bus was helemaal vol.

Le bus était plein à craquer.

Zij is helemaal voor jou.

Elle est toute à vous.

Hij is helemaal voor jou.

Il est tout à vous.

Ik mag haar helemaal niet.

Je ne l'apprécie pas le moins du monde.

Ik ben helemaal niet overtuigd.

- Je ne suis pas du tout convaincu.
- Je ne suis pas du tout convaincue.

Dat is helemaal niet juist.

Ce n'est pas tout à fait exact.

Ik ben het helemaal vergeten.

Je l'oublie complètement.

Is helemaal geen probleem, toch?

Ce n'est pas du tout un problème, si ?

Ho! Ge hebt helemaal gelijk!

Oui ! Vous avez parfaitement raison !

Ik heb niet helemaal ongelijk.

Je n'ai pas tout faux.

Hun plannen zijn helemaal misgegaan.

Leurs projets ont complètement foiré.

Ik ben helemaal niet verrast.

Je ne suis pas du tout surprise.

Dat is niet helemaal waar.

Ce n'est pas tout à fait vrai.

Je bent helemaal niet veranderd.

Tu n'as pas du tout changé.