Translation of "Gezicht" in French

0.018 sec.

Examples of using "Gezicht" in a sentence and their french translations:

Gezicht.

le visage,

Was je gezicht.

- Lave-toi le visage.
- Lavez-vous le visage.

Mijn gezicht trilt.

Mon visage tressaille.

Zijn gezicht klaarde op.

Son visage s'éclaira.

Trek zo geen gezicht!

- Ne fais pas cette tête.
- Ne fais pas cette tête-là.

Je gezicht is bleek.

Ton visage est pâle.

Zijn gezicht werd rood.

Son visage s'empourpra.

Zijn gezicht was rood.

Il avait le visage en feu.

Toms gezicht is rood.

Le visage de Tom est rouge.

Maria wast haar gezicht.

Marie se lave le visage.

- Ik hou niet van haar gezicht.
- Zijn gezicht bevalt me niet.

Je n'aime pas son visage.

- Ik heb haar gezicht niet graag.
- Ik hou niet van haar gezicht.

Je n'aime pas son visage.

Zij heeft een rond gezicht.

Elle a un visage rond.

Ze viel op haar gezicht.

Elle est tombée face au sol.

Haar gezicht werd plotseling rood.

Son visage vira soudain au rouge.

Haar gezicht straalde van geluk.

Son visage rayonnait de bonheur.

Hij heeft een leuk gezicht.

Il a une bonne bouille.

Hij heeft een rond gezicht.

Il a un visage rond.

De vrouw wast haar gezicht.

La femme se lave le visage.

De vader wast zijn gezicht.

Le père se lave le visage.

Jouw gezicht is rood hoor.

- T’es tout rouge.
- T’es toute rouge.

Hij trekt een lelijk gezicht.

- Il fait la tête.
- Il fait la gueule.
- Il tire la gueule.

Toms gezicht is erg bleek.

Le visage de Tom est très pâle.

- Ik herkende Mary op het eerste gezicht.
- Ik herkende Maria op het eerste gezicht.

J'ai reconnu Maria au premier coup d'œil.

Ryoko heeft een schattig klein gezicht.

Ryoko a une jolie petite frimousse.

Zij sloeg hem in het gezicht.

Elle le gifla.

Ik was mijn gezicht iedere ochtend.

Je me lave le visage chaque matin.

Zijn gezicht was bedekt met slijk.

Son visage a été couvert de boue.

Was je gezicht en je handen.

Lave-toi le visage et les mains.

Ik heb haar gezicht niet graag.

Je n'aime pas son visage.

De koude lucht streelde mijn gezicht.

L'air froid me caressa merveilleusement le visage.

Ik zal Toms gezicht nooit vergeten.

Je n'oublierai jamais le visage de Tom.

Zijn gezicht is voor velen bekend.

- Sa tête est connue de beaucoup de personnes.
- Son visage est familier à beaucoup.

Zij heeft een heel mooi gezicht.

Elle a un très joli visage.

Toms gezicht was met lippenstift volgesmeerd.

Tom avait du rouge à lèvres partout sur son visage.

Woede tekende zich af op zijn gezicht.

La colère se traduisait sur son visage.

Alle kleur trok weg uit zijn gezicht.

Son visage perdit toutes ses couleurs.

Het was liefde op het eerste gezicht.

Ce fut l'amour au premier regard.

Tom had een glimlach op zijn gezicht.

Tom avait le sourire aux lèvres.

Was je gezicht en kam je haar.

Lave-toi le visage et coiffe-toi les cheveux.

Frisse lucht... ...en de zon in het gezicht.

de sentir l'air frais et le soleil sur mon visage.

Had ik mijn gebruikelijke glimlach op mijn gezicht.

j'ai vaqué à mes occupations avec mon sourire habituel.

Hij sloeg met zijn vuist in mijn gezicht.

Il m'a mis un coup de poing au visage.

Hij veegde het zweet van zijn gezicht af.

Il essuya la sueur de son visage.

Op zijn gezicht zag ik een blije glimlach.

Sur son visage, je vis un joyeux sourire.

Moslims bidden altijd met het gezicht richting Mekka.

Les musulmans prient toujours en faisant face à la Mecque.

Haar gezicht was schraal door het koude weer.

Son visage était gercé à cause du froid.

Hij heeft een groot litteken in zijn gezicht.

Il a une grande cicatrice sur le visage.

- Op het eerste gezicht hebben ze meerdere trekken gemeenschappelijk.
- Op het eerste gezicht hebben ze meer dan een ding gemeen.

À première vue, ils ont plus d'un trait commun.

Ik heb te veel gedronken. Mijn gezicht is gezwollen.

J'ai trop bu. Mon visage est bouffi.

Ik was altijd mijn gezicht met water en zeep.

Je me lave toujours le visage avec de l'eau et du savon.

Voor hem was het liefde op het eerste gezicht.

Il est tombé amoureux d'elle au premier regard.

Met een droevig gezicht luisterde hij naar zijn leraar.

Il écoutait son instituteur avec une mine sombre.

Van ver gelijkt de rots op een menselijk gezicht.

Si on le regarde à distance, ce rocher ressemble à un visage humain.

- Tom grijnsde.
- Tom trekkebekte.
- Tom trok een raar gezicht.

Tom fait une grimace.

Van ver gezien leek die rots op een menselijk gezicht.

Vu de loin, le rocher ressemblait à un visage humain.

Een waterval van zweet stroomde naar beneden over mijn gezicht.

La sueur commença à ruisseler le long de mon visage.

Op het eerste gezicht lijken de twee bussen op elkaar.

Au premier abord, les deux bus se ressemblent.