Translation of "Bevalt" in French

- Bevalt deze parfum je?
- Bevalt dat parfum je?

- Aimes-tu ce parfum ?
- Est-ce que ce parfum te plait ?

Dit bevalt me.

Ça me plaît.

Sciencefiction bevalt me meer.

Je préfère la science fiction.

Bevalt dat parfum je?

- Aimes-tu ce parfum ?
- Est-ce que ce parfum te plait ?

- Kies een jurk die je bevalt.
- Kies een jurk die jullie bevalt.

Choisissez une robe qui vous plaît.

Dit idee bevalt mij niet.

Je n'aime pas cette idée.

Hoe bevalt deze stad u?

Cette ville vous plaît-elle ?

Bevalt dat je of niet?

Cela te plaît ou non ?

Dit idee bevalt hem veel.

Cette idée lui plaît beaucoup.

- Hou je van San Francisco?
- Bevalt San Fransisco je?
- Bevalt San Fransisco jullie?

Aimes-tu San Francisco ?

Persoonlijk bevalt mij dit hier beter.

Quant à moi, je préfère celui-ci.

Hoe dan ook, dit bevalt me niet.

De toute façon, ça ne me plait pas.

Eerlijk gezegd bevalt je idee me niet.

À vrai dire, ton idée ne me plaît pas.

Hoe bevalt u het klimaat in Japan?

Comment trouves-tu le climat du Japon ?

Nara bevalt me, vooral in de herfst.

J'aime Nara, surtout en automne.

De sfeer in dit restaurant bevalt mij.

J'aime l'atmosphère de ce restaurant.

Het huis waarin hij woont bevalt me niet.

Je n'aime pas la maison dans laquelle il demeure.

- Ik hou van die stoel.
- Deze stoel bevalt me.

- J'aime cette chaise.
- J'aime ce siège.

- Hou je van San Francisco?
- Bevalt San Fransisco jullie?

- Aimes-tu San Francisco ?
- Vous aimez San Francisco ?

- Uw auto bevalt mij.
- Ik vind je auto leuk.

- J'aime votre voiture.
- J'aime votre auto.

- Uw auto bevalt mij.
- Ik vind uw auto leuk.

- J'aime votre voiture.
- J'aime votre auto.

Als het je niet bevalt dan kan je ophoepelen.

Si ça ne te plaît pas, casse-toi d'ici.

- Uw plan staat me erg aan!
- Uw plan bevalt me!

- Ton plan me plaît beaucoup !
- Ton projet me plaît beaucoup !

- Zijn taal staat me niet aan.
- Zijn taalgebruik bevalt me niet.

Son langage ne me plaît pas.

- Ik hou niet van haar gezicht.
- Zijn gezicht bevalt me niet.

Je n'aime pas son visage.

Deze universiteit bevalt mij wel, maar ze is te dicht bij huis.

Cette université me plaît, mais elle est trop près de ma maison.

Steeds wanneer ik iets vind dat me bevalt, is het te duur.

Chaque fois que je trouve quelque chose que j'aime, c'est trop cher.

De stijl bevalt me, maar heb je het in een andere kleur?

Ce style est chouette, mais l'avez-vous dans une couleur différente ?

- Geen van deze hoeden bevalt me.
- Ik vind geen van deze hoeden leuk.

- Je n'aime aucun de ces chapeaux.
- Aucun de ces chapeaux ne me plaît.

- Wat denk je ervan?
- Wat vind je ervan?
- Hoe vind je het?
- Hoe bevalt het je?

- Qu'en penses-tu ?
- Qu'en pensez-vous ?

- Als je dat niet fijn vindt, hou ik ermee op.
- Als dat je niet bevalt, hou ik ermee op.

- Si vous n'aimez pas ça, je vais m'arrêter.
- Si tu n'aimes pas ça, je vais m'arrêter.

- Als je het niet leuk vindt dan kan je weggaan.
- Als het niet naar je zin is dan kan je opstappen.
- Als het je niet bevalt dan kan je ophoepelen.

Si ça ne te plaît pas, casse-toi d'ici.