Translation of "Zakdoek" in English

0.006 sec.

Examples of using "Zakdoek" in a sentence and their english translations:

- Heb je een zakdoek?
- Heeft u een zakdoek?

Do you have a handkerchief?

Hoeveel kost deze zakdoek?

How much is this handkerchief?

Ze vond een zakdoek.

She found a handkerchief.

Heeft iemand een zakdoek?

Does anyone have a handkerchief?

Ik heb geen zakdoek.

I don't have a handkerchief.

Waar is mijn zakdoek?

Where is my handkerchief?

Mijn zakdoek is blauw.

My handkerchief is blue.

- Ge hebt uw zakdoek laten vallen.
- Je hebt je zakdoek laten vallen.

You dropped your handkerchief.

Mag ik jouw zakdoek lenen?

Can I borrow your handkerchief?

Ik heb de zakdoek gestreken.

I ironed the handkerchief.

Tom hoestte in zijn zakdoek.

Tom coughed into his handkerchief.

Mam, waar is mijn zakdoek?

- Mummy, where's my hanky?
- Mom, where's my handkerchief?

Ze vouwde haar zakdoek zorgvuldig.

She folded her handkerchief neatly.

Ik heb een zakdoek nodig.

I need a tissue.

Tom vouwde zijn zakdoek op.

Tom folded his handkerchief.

Ik gebruik zelden een zakdoek.

I seldom use a handkerchief.

Ik heb mijn zakdoek verloren.

I lost my handkerchief.

Ge hebt uw zakdoek laten vallen.

You dropped your handkerchief.

Neem een zakdoek, uw neus loopt.

Take a tissue, your nose is running.

Ze verliest altijd opnieuw haar zakdoek.

She is always losing her handkerchief.

Tom bood Maria een zakdoek aan.

Tom offered Mary a handkerchief.

Er zitten gaten in mijn zakdoek.

My handkerchief has holes in it.

"Hoeveel kost deze zakdoek?" "95 cent."

"How much is this handkerchief?" "It is ninety-five cents."

Maria hoestte bloed in haar zakdoek.

Mary coughed blood into her handkerchief.

Tom hoestte bloed in zijn zakdoek.

Tom coughed blood into his handkerchief.

Heb je een zakdoek voor mij?

Do you have a tissue for me?

Heeft u een zakdoek voor mij?

Do you have a tissue for me?

Houd altijd een zakdoek in je zak.

Always keep a handkerchief in your pocket.

Tom zou graag een kleine witte zakdoek willen.

Tom would like a small white tissue.

Ik denk dat ik ga niezen... geef mij een zakdoek.

I think I'm gonna sneeze. Give me a tissue.

Hij gebruikte zijn zakdoek om haar tranen weg te vegen.

He used his handkerchief to wipe away her tears.