Translation of "Walnoten" in English

Ik hou van walnoten.

I like walnuts.

Tom vulde zijn tas met walnoten.

Tom filled his bag with walnuts.

Maria vulde haar tas met walnoten.

Mary filled her bag with walnuts.

Hij vulde zijn tas met walnoten.

He filled his bag with walnuts.

Zij vulde haar tas met walnoten.

She filled her bag with walnuts.

Zij vulden hun tas met walnoten.

They filled their bags with walnuts.

- Wist je niet dat Tom allergisch was voor walnoten?
- Wist u niet dat Tom allergisch was voor walnoten?
- Wisten jullie niet dat Tom allergisch was voor walnoten?

Didn't you know Tom was allergic to walnuts?

- Ik wist niet dat je allergisch was voor walnoten.
- Ik wist niet dat u allergisch was voor walnoten.
- Ik wist niet dat jullie allergisch waren voor walnoten.

- I didn't know you were allergic to walnuts.
- I didn't know that you were allergic to walnuts.

Tom en Maria vulden hun tassen met walnoten.

Tom and Mary filled their bags with walnuts.

Wist u niet dat Tom allergisch was voor walnoten?

Didn't you know Tom was allergic to walnuts?

Ik wist niet dat je allergisch was voor walnoten.

- I didn't know you were allergic to walnuts.
- I didn't know that you were allergic to walnuts.

Walnoten, amandelen, hazelnoten, pistachenoten en pijnboompitten zijn noten en zaden.

Walnuts, almonds, hazelnuts, pistachios and pine nuts are dry fruits.

Wist je niet dat Tom en Maria allergisch waren voor walnoten?

Didn't you know Tom and Mary were allergic to walnuts?