Translation of "Studeren" in English

0.009 sec.

Examples of using "Studeren" in a sentence and their english translations:

- Begin te studeren.
- Begin met studeren.
- Ga studeren.

Start studying.

Studeren jullie?

Are you studying?

We studeren.

- We are studying.
- We're studying.

- Je kunt hier studeren.
- U kunt hier studeren.
- Jullie kunnen hier studeren.

You can study here.

- Kan ik hier studeren?
- Mag ik hier studeren?

Can I study here?

- U kunt hier studeren.
- Jullie kunnen hier studeren.

You can study here.

Ze studeren industrie.

They study industry.

Stop met studeren!

Stop studying!

Ik moet studeren.

I must study.

Moet ik studeren?

Do I have to study?

Ik ga studeren.

- I am going to study.
- I'm going to study.

We studeren Frans.

- We study French.
- We studied French.

Ik zal studeren.

I will study.

We studeren samen.

We study together.

Ik haat studeren.

I hate studying.

Je gaat studeren.

You will study.

Wij studeren muziek.

We're studying music.

- Studeer je?
- Ben je aan het studeren?
- Studeren jullie?

Are you studying?

- We zijn Frans aan het studeren.
- We studeren Frans.

We're studying French.

- Wil je in Australiƫ studeren?
- Willen jullie in Australiƫ studeren?
- Wilt u in Australiƫ studeren?

Do you want to study in Australia?

- Je moet veel harder studeren.
- Jullie moeten veel harder studeren.

You must study much harder.

Goede studenten studeren hard.

Good students study hard.

Laten we Engels studeren.

Let's study English.

Ik ga Duits studeren.

I will study German.

Ik wil Duits studeren.

- I want to study German.
- I'll learn German.

We zouden moeten studeren.

We should study.

Ik wil geschiedenis studeren.

I want to study history.

Ik moet wiskunde studeren.

I need to study math.

Ik wil wiskunde studeren.

I want to study math.

Ik ga Russisch studeren.

I'm going to study Russian.

Ik moet Italiaans studeren.

I need to study Italian.

- Ik moet studeren voor de toets.
- Ik moet studeren voor het examen.

- I have to study for the test.
- I have to study for the exam.

Was om Arabisch te studeren.

was to study Arabic.

Tom doet alles behalve studeren.

Tom does anything but study.

Hij is aan het studeren.

He's studying.

Ik zal harder moeten studeren.

I will have to study harder.

Al de studenten studeren Engels.

All the students study English.

Ben je aan het studeren?

Are you studying?

Kinderen spelen liever dan studeren.

Children like playing more than studying.

De meeste studenten studeren hard.

Most students study hard.

De leerlingen moeten meer studeren.

The students must study more.

Ze studeren in de namiddag.

They study in the afternoon.

Ik hou niet van studeren.

I don't like studying.

Tom is aan het studeren.

- Tom's studying.
- Tom is studying.

Ik hou van Spaans studeren.

I like to study Spanish.

Ik zou graag Frans studeren.

I'd like to study French.

Ik moet verder met studeren.

I must carry on my studies.

Studenten horen hard te studeren.

Students are supposed to study hard.

Je moet veel harder studeren.

You must study much harder.

Ik had meer moeten studeren.

- I should have studied more.
- I should've studied more.

Ge zoudt harder moeten studeren.

- You should have studied harder.
- You should've studied harder.

Ik wil in Boston studeren.

I want to study in Boston.

Tom zou meer moeten studeren.

Tom should study more.

Sami begon islam te studeren.

Sami started studying Islam.

Sami hoeft niet te studeren.

Sami doesn't have to study.

Tom besloot rechten te studeren.

Tom decided to study law.

- Hij kijkt televisie voordat hij gaat studeren.
- Hij kijkt televisie alvorens te studeren.

He watches television before studying.

- Je was aan het studeren.
- U was aan het studeren.
- Jullie waren aan het studeren.
- Je studeerde.
- U studeerde.
- Jullie studeerden.

You were studying.

- Morgen ga ik in de bibliotheek studeren.
- Morgen ga ik studeren in de bibliotheek.

Tomorrow, I'm going to study at the library.

"Ik wil gaan studeren en reizen

"I want to go to college and travel

"Ik wil geen geneeskunde meer studeren.

"OK, let's drop the premed,

- Ik moet studeren.
- Ik moet leren.

- I have to study.
- I must study.
- I have to learn.