Translation of "Moest" in English

0.012 sec.

Examples of using "Moest" in a sentence and their english translations:

Hij moest rusten.

He needed to rest.

Ik moest gaan.

I had to go.

Ik moest blijven.

I had to stay.

Ik moest overgeven.

I threw up.

Ik moest achterblijven.

I had to stay behind.

Ik moest werken.

I had to work.

Sami moest ophouden.

Sami needed to stop.

- Wat moest worden bewezen.
- Q.e.d.
- Wat bewezen moest worden.

- Q.E.D.
- QED.

Dat moest ik loslaten.

I had to step down.

Ik moest radicaal veranderen.

I had to have a radical change.

Ik moest alles leren.

I needed to learn everything.

De premier moest opstappen.

The minister had to resign.

Ik moest iets doen.

- I should have done something.
- I should've done something.

Ik moest het proberen.

I had to try.

Dat moest ík zeggen!

That's MY line!

Wat moest worden bewezen.

Which was to be proven.

Ik moest haar antwoorden.

I was bound to answer him.

Ik moest weer liegen.

I had to lie again.

Ik moest echt weg.

I really needed to go.

Hij moest zich terugtrekken.

He had to withdraw.

Hij moest komen helpen.

He needs to come help.

Tom moest naar huis.

- Tom has to go home.
- Tom should go home.
- Tom needs to go home.

Ik moest agressief zijn.

I had to be aggressive.

Ik moest haar beschermen.

I had to protect her.

Ik moest lang wachten.

- I had to wait for a long time.
- I had to wait a long time.

Gisteren moest Tom daarnaartoe.

Tom had to go there yesterday.

Sami moest dat doen.

Sami needed to do that.

Sami moest gehecht worden.

Sami had to get stitches.

Sami moest dat bewijzen.

Sami had to prove that.

Mary moest ontslag nemen.

Mary had to resign from her job.

Waarom moest je gaan?

Why did you need to go?

Waarom moest ze gaan?

Why did she have to go?

Waar moest hij heen?

Where did he have to go?

Ik moest adem gaan halen.

But I had to breathe.

Ik moest naar Amerika gaan.

I had to go to America.

Ik moest een tijdje wachten.

I was told to wait for a while.

Ik moest op zondag werken.

I had to work on Sunday.

Hij moest de prinses redden.

He had to save the princess.

Ik moest een auto huren.

I had to hire a car.

Tom moest een auto huren.

Tom had to rent a car.

Ze moest haar zus verzorgen.

She had to take care of her sister.

Ik moest de regels veranderen.

I had to change the rules.

Ik moest het zelf doen.

I had to do it by myself.

Ik moest een keuze maken.

I had to make a choice.

Ik moest mijn afspraak uitstellen.

I had to postpone my appointment.

Het leger moest zich terugtrekken.

The army had to retreat.

Ik moest mijn plan opgeven.

I had to give up my plan.

Hij moest zijn kamer opruimen.

They want to snazz up their home.

Ik moest tegen iedereen liegen.

I had to lie to everyone.

Hij moest een studiebeurs verkrijgen.

He had to get a scholarship.

Ik moest het haar vertellen.

I had to tell her.

Ik moest hem laten gaan.

I had to let him go.

Tom moest niet lang wachten.

Tom didn't have long to wait.

De operatie moest geheim blijven.

The operation had to be kept secret.

Tom moest een hersenoperatie ondergaan.

Tom had to have brain surgery.

Tom moest zijn baan opzeggen.

Tom had to leave his job.

Sami moest zijn vrouw bellen.

Sami needed to call his wife.

Sami moest Layla’s auto gebruiken.

Sami needed to use Layla's car.

Sami moest dat ook downloaden.

Sami had to download that, too.

Waarom moest ze dat doen?

Why did she need to do that?

- Q.e.d.
- Wat bewezen moest worden.

QED.

- Ik deed wat ik moest doen.
- Ik heb gedaan wat ik moest doen.

I did what I needed to do.

- Hij moest het dagenlang zonder eten doen.
- Hij moest het dagenlang zonder voedsel stellen.

He had to go without food for days.