Translation of "Leren" in English

0.008 sec.

Examples of using "Leren" in a sentence and their english translations:

- Lesgeven is leren.
- Onderwijzen is leren.
- Leren is leren.

Teaching is learning.

Ga leren.

Go study.

Ik heb slechts drie doelen in het leven: leren, leren en leren.

I have only three goals in life: learning, learning and learning.

We leren Hongaars.

We're learning Hungarian.

Kon ik leren.

I could learn.

Kinderen leren lezen?

teaching kids to read?

Ik wil leren.

I want to learn.

We leren Arabisch.

We are learning Arabic.

Wij leren Spaans.

We're learning Spanish.

Onderwijzen is leren.

Teaching is learning.

Ik ga leren.

- I am going to study.
- I'm going to study.
- I will be learning.

Ik moet leren.

I have to study.

We leren Chinees.

- We're learning Chinese.
- We're studying Chinese.

Moet ik leren?

Do I have to study?

Eekhoorns leren snel.

Squirrels are quick learners.

Wanneer leren jullie?

When do you study?

Leren jullie Chinees?

Are you learning Chinese?

Ze leren Arabisch.

You teach Arabic.

Jullie leren Arabisch.

You teach Arabic.

- Ik wil graag leren dansen.
- Ik wil leren dansen.

I would like to learn how to dance.

- We leren Frans.
- We zijn Frans aan het leren.

We're learning French.

- Kan je me het leren?
- Kunnen jullie me het leren?
- Kan u me het leren?

Can you teach me?

Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.

Learning should not be forced. Learning should be encouraged.

- Kun je me leren vliegen?
- Kunt ge mij leren vliegen?

Can you teach me how to fly?

- Kun je me leren stelen?
- Kun je me leren vliegen?

- Can you teach me how to steal?
- Can you teach me how to fly?

- Esperanto leren is zeer boeiend.
- Esperanto leren is heel interessant.

It is very interesting to learn Esperanto.

- Waarom wil je Portugees leren?
- Waarom willen jullie Portugees leren?

Why do you want to learn Portuguese?

- Het is moeilijk om te leren.
- Het leren is moeilijk.

It's hard to learn.

- Frans leren is niet makkelijk.
- Frans leren valt niet mee.

Learning French isn't easy.

Dus leren we filteren.

And so what we do is we learn to filter.

Ik moest alles leren.

I needed to learn everything.

Ga je Engels leren?

Are you going to learn English?

Je moet hard leren.

- You must study hard.
- You have to study hard.

Engels leren vereist geduld.

Learning English requires patience.

Ze houdt van leren.

She has a love of learning.

Ik wil leren dansen.

I want to learn to dance.

Ik moet Japans leren.

I must learn Japanese.

Ik wil leren zwemmen.

I want to learn how to swim.

Ik wil leren snowboarden.

- I want to learn how to snowboard.
- I want to learn snowboarding.

Hij wil leren koken.

- He wants to learn how to cook.
- He wants to learn to cook.

Ik zal Esperanto leren.

I will learn Esperanto.

Hij wil leren zwemmen.

He wants to learn to swim.

Goede kinderen leren ijverig.

Good children learn eagerly.

Ik wil Hebreeuws leren.

I want to learn Hebrew.

Ik wil Engels leren.

I want to learn English.

Fins leren kost tijd.

Learning Finnish takes time.

Ik wil Roemeens leren.

I want to learn Romanian.

Talen leren is interessant.

Learning languages is interesting.

Ik wil Iers leren.

I want to learn Irish.

Ik ga Frans leren.

I'm going to learn French.

Ik ga Duits leren.

- I'm going to learn German.
- I'll learn German.

Tom draagt leren shorts.

Tom is wearing leather shorts.

Ik blijf talen leren.

I keep studying languages.

Ik wil karate leren.

I want to learn karate.

Ik wil Nederlands leren.

- I want to study Dutch.
- I want to learn Dutch.