Translation of "Kende" in English

- Ik kende jouw broer.
- Ik kende uw broer.
- Ik kende jullie broer.

I knew your brother.

Kende u haar?

Did you know him?

Kende je hem?

Did you know him?

Iedereen kende elkaar.

- Everyone knew everybody else.
- Everyone knew everyone else.

Kende ze hem?

Did she know him?

Kende je Tom?

Did you know Tom?

kende ik veel beperkingen.

I had a lot of constraints.

Kende je Tom goed?

Did you know Tom well?

Kende je hem goed?

Did you know him well?

Ik kende Tom persoonlijk.

I knew Tom personally.

Tom kende Maria niet.

Tom didn't know Mary.

Iedereen kende dit liedje.

Everyone knew the song.

Sami kende die Koranverzen.

Sami knew those Quranic verses.

Ik kende uw broer.

I knew your brother.

Hij kende er niemand.

- He knew none of the people there.
- He didn't know anyone there.

- Je kende Tom niet, of wel?
- Jij kende Tom niet, of wel?

You didn't know Tom, did you?

Als u me zo niet kende, dan kende u me überhaupt niet.

If you didn't know me that way then you simply didn't know me.

Doordat ik Operation Gladio kende...

Because I knew about Operation Gladio,

Ik kende die melodie niet.

The tune was not familiar to me.

Hij kende de toestand niet.

He was unaware of the situation.

Ik kende zijn plan niet.

- I was ignorant of his plan.
- I didn't know about his plan.

Die truc kende ik niet.

I didn't know that trick.

Ze kende een mogelijke oplossing.

She came up with a possible solution.

Sami kende niet veel moslims.

Sami didn't know many Muslims.

Tom kende zijn regels niet.

Tom didn't know his lines.

Ze kende dat verhaal al.

She knew the story already.

- Tom zei dat hij jou niet kende.
- Tom zei dat hij u niet kende.

- Tom said he didn't know you.
- Tom said that he didn't know you.

De buitenlander kende helemaal geen Japans.

The foreigner didn't know Japanese at all.

Iedereen in het dorp kende hem.

Everybody in the village knew him.

Ik kende die vrouw helemaal niet.

- I absolutely don't know that woman.
- I really don't know that woman.

Iedereen die hem kende bewonderde hem.

- All who knew him admired him.
- Everyone who knew him admired him.

Naast Tom kende ik daar niemand.

Except for Tom, I didn't know anyone there.

Tom zei dat hij Maria kende.

- Tom said he knew Mary.
- Tom said that he knew Mary.

Tom dacht dat Mary John kende.

- Tom thought Mary knew John.
- Tom thought that Mary knew John.

Ze kende niemand in het dorp.

- She knew no one in the village.
- She didn't know anyone in the small town.

Het schijnt dat niemand de waarheid kende.

It seems that no one knew the truth.

Tom wist niet dat Mary Frans kende.

Tom didn't know that Mary could speak French.

Ik kende Tom vorig jaar nog niet.

I didn't know Tom last year.

Tom deed alsof hij Maria niet kende.

Tom acted like he didn't know Mary.

Tom zei dat hij hier niemand kende.

- Tom said he didn't know anybody here.
- Tom said that he didn't know anybody here.
- Tom said he didn't know anyone here.
- Tom said that he didn't know anyone here.

Tom zei dat hij jou niet kende.

- Tom said he didn't know you.
- Tom said that he didn't know you.

Tom zei dat hij u niet kende.

- Tom said he didn't know you.
- Tom said that he didn't know you.

Ik dacht dat je hem niet kende.

I thought you didn't know him.

Ik kende toen de levensstadia van een octopus.

By this stage, I knew quite well the stages of an octopus's life.

Maria kende noch zijn naam, noch zijn telefoonnummer.

Maria knew neither his name nor his phone number.

Ze vroeg me of ik haar adres kende.

She asked me if I knew her address.

Hij deed net alsof hij mij niet kende.

He made believe not to know me.

Ik weet zeker dat u mijn vader kende.

I'm sure you knew my father.

Ik deed net alsof ik haar niet kende.

I acted like I didn't know her.

Zij deed net alsof ze mij niet kende.

She acted like she didn't know me.

Tom deed net alsof hij mij niet kende.

Tom acted like he didn't know me.

Tom vroeg me of ik zijn vader kende.

Tom asked me if I knew his father.

Zij kende bijna alle topbestuurders van de regering.

She knew almost all the top government officials.

Ze spraken een taal die ik niet kende.

They were speaking a language that I didn't recognize.

Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven.

If she knew your address, she would write to you.

Het kan zijn dat hij de formule niet kende.

He may not have known the formula.

Ik heb hem gevraagd of hij haar goed kende.

I asked him if he knew her well.

- Ik dacht dat je hem niet kende.
- Ik dacht dat u hem niet kende.
- Ik dacht dat jullie hem niet kenden.

I thought you didn't know him.

Ze hadden een Niveau 1 voor wie geen Frans kende,

And they had a Level 1 for people who weren't familiar with French,

Naarmate ik meer woorden kende, ging ik over naar zinnen.

And as I built that vocabulary, I graduated over to sentences.

En o, ik wou dat je mijn echte ik kende

And take it seriously