Translation of "Kantoor" in English

- Was uw kantoor erbij betrokken?
- Was jouw kantoor erbij betrokken?
- Was jullie kantoor erbij betrokken?

Was your office involved?

- Tom stormde het kantoor uit.
- Tom rende het kantoor uit.

Tom rushed out of the office.

Waar is mijn kantoor?

Where is my office?

Verlaat onmiddellijk mijn kantoor!

Please get out of my office immediately.

Tot morgen op kantoor.

See you tomorrow in the office.

Zij is op kantoor.

She is at the office.

Hij ziet het kantoor.

He sees the office.

Dit is mijn kantoor.

This is my office.

- Ging je gisteren naar kantoor?
- Ben je gisteren naar kantoor gegaan?

Did you go to office yesterday?

Is meneer Jones op kantoor?

Is Mr. Jones in the office?

Ik ga terug naar kantoor.

I'm going back to the office.

Breng hen naar mijn kantoor.

Show them to my office.

Tom hoefde geen groter kantoor.

Tom didn't need a bigger office.

- Voel je je nerveus op kantoor vandaag?
- Voelt u zich nerveus op kantoor vandaag?

Do you feel nervous in the office today?

Ik heb gisteren zijn kantoor opgebeld.

I called at his office yesterday.

Kom vanmiddag naar mijn kantoor alstublieft.

Please come to my office in the afternoon.

Ik heb gemakkelijk zijn kantoor gevonden.

I found his office easily.

Gisteren kwam hij naar mijn kantoor.

He came to my office yesterday.

Tom volgde Maria in haar kantoor.

Tom followed Mary into her office.

Maria is alleen op haar kantoor.

Mary is alone in her office.

Toms loonstrook is in het kantoor.

Tom's paycheck is in the office.

Sami ging Layla haar kantoor binnen.

Sami went into Layla's office.

Mennad heeft een kantoor in Egypte.

Mennad has an office in Egypt.

Ik zal in mijn kantoor zijn.

I'll be in my office.

Toms kantoor is in de Parkstraat.

Tom's office is on Park Street.

- Hij kan met niemand opschieten in het kantoor.
- Hij kan met niemand op kantoor opschieten.

He doesn't get along with anybody in the office.

- Mijn kantoor bevindt zich op de vijfde verdieping.
- Mijn kantoor is op de vijfde verdieping.

My office is located on the fifth floor.

De mensen op kantoor zullen nooit instemmen.

The people in the office will never agree.

De deur van het kantoor is geel.

The door of the office is yellow.

Zijn kantoor bevindt zich in het stadscentrum.

His office is located in the center of the town.

Hij werkt met mij in het kantoor.

He works with me at the office.

Hij is net uit het kantoor vertrokken.

He left the office just now.

Tom wacht op ons in zijn kantoor.

Tom is waiting for us in his office.

Tom en Mary werken in hetzelfde kantoor.

Tom and Mary work in the same office.

We zullen elkaar in mijn kantoor ontmoeten.

I'll meet you at my office.

Het kerstfeest op ons kantoor is morgen.

Our office Christmas party is tomorrow.

Ze werkt als secretaresse op een kantoor.

She works as a secretary in an office.

Vader nam me soms mee naar kantoor.

My father occasionally allows me to go with him to his office.

Tom en Mary wachten in hun kantoor.

Tom and Mary are in their offices waiting.

- Tom stuurde iedereen op het kantoor een kerstkaart.
- Tom heeft iedereen op het kantoor een kerstkaart gestuurd.

Tom sent everyone in the office a Christmas card.

En gingen ze in ons kantoor luidop lezen

and sat down in our office and read them out loud ourselves,

Grenzend aan het kantoor is een vaste trap.

Adjacent to the office is a staircase.

Ik ben erin geslaagd zijn kantoor te vinden.

I managed to find his office.

Deze morgen is Tom naar mijn kantoor gekomen.

Tom came to my office this morning.

Het was makkelijk om zijn kantoor te vinden.

It was easy to find his office.

De meubels in dit kantoor zijn zeer modern.

The furniture in this office is really modern.

Kunt ge met de trein naar kantoor gaan?

Can you go to the office by train?

Ik wil jullie allebei op mijn kantoor zien.

I want to see you both in my office.

We hebben genoeg werk te doen op kantoor.

We have enough on our plate at the office.

De conciërge heeft zijn kantoor op de tussenverdieping.

The caretaker's office is in the mezzanine.

Tom stuurde iedereen op het kantoor een kerstkaart.

Tom sent everyone in the office a Christmas card.

Op een dag toen we in zijn kantoor zaten,

So, one day, while we were sitting in the office,

Normaal gaat mijn vader met de bus naar kantoor.

My father usually goes to his office by bus.

Je moet niet naar het kantoor komen op zaterdag.

You need not come to the office on Saturdays.

Mijn secretaresse is de liefste persoon op het kantoor.

My secretary is the sweetest person in the whole office.

Het is tegen de regels op kantoor te roken.

It's against the rules to smoke at the office.

Het kantoor van de burgemeester is in het stadhuis.

The mayor's office is in the city hall.

Ik wil niet dat Tom naar je kantoor gaat.

I don't want Tom going to your office.

Tom luncht vlak bij het kantoor waar hij werkt.

Tom eats lunch near the office where he works.

Tom is waarschijnlijk niet de oudste persoon op kantoor.

Tom is probably not the oldest person in the office.

- Sami staarde met twee andere mensen naar dat kantoor.
- Sami was met twee andere mensen naar dat kantoor aan het staren.

Sami was staring with two other people at that office.

- Meestal komt hij 's morgens om half tien op kantoor.
- In het algemeen komt hij op kantoor rond half tien 's morgens.

As a rule, he arrives at the office at about nine-thirty in the morning.

Het kantoor van meneer Popescu is op de tiende verdieping.

Mr. Popescu's office is on the tenth floor.