Translation of "Japanner" in English

0.018 sec.

Examples of using "Japanner" in a sentence and their english translations:

Ik ben Japanner.

- I am a Japanese.
- I am Japanese.
- I'm Japanese.

Hij is Japanner.

- He is Japanese.
- He's Japanese.

Haar vader is Japanner.

Her father is Japanese.

U bent geen Japanner.

You are not Japanese.

- Zijn vader is Japans.
- Zijn vader is Japanner.
- Haar vader is Japanner.
- Hun vader is een Japanner.

- Her father is Japanese.
- Your father is Japanese.
- His father is Japanese.

- Dat zou een Japanner nooit doen.
- Een Japanner zou zoiets nooit doen.

A Japanese would never do such a thing.

Hij is een rasechte Japanner.

He is Japanese to the bone.

Hij is een jonge Japanner.

He is a Japanese boy.

"Ik ben Japanner", antwoordde de jongen.

"I'm Japanese," the boy answered.

Een Japanner zou zoiets niet doen.

A Japanese wouldn't do such a thing.

Hij spreekt Japans als een Japanner.

He speaks Japanese as if he were Japanese.

Dat zou een Japanner nooit doen.

A Japanese would never do such a thing.

De ene is Japanner, de andere Italiaan.

One is Japanese and the other is Italian.

Een Japanner zou zoiets niet gezegd hebben.

A Japanese would not have said such a thing.

- Haar vader is Japanner.
- Haar vader is Japans.

Her father is Japanese.

Ik ben Japanner, maar woon niet in Japan.

I'm Japanese, but I don't live in Japan.

Ze weten niet dat ik een Japanner ben.

They don't know that I'm Japanese.

- Zijn vader is Japans.
- Zijn vader is Japanner.

- Her father is Japanese.
- His father is Japanese.

- Hij is een typische Japanse man.
- Het is een typische Japanner.

- He is Japanese to the bone.
- He is a typical Japanese.
- He's a typical Japanese man.

- Ik ben Japanner, maar ik woon niet in Japan.
- Ik ben Japans, maar ik woon niet in Japan.
- Ik ben Japanner, maar woon niet in Japan.

I'm Japanese, but I don't live in Japan.