Translation of "Bioscoop" in English

- Ga je naar de bioscoop?
- Gaat u naar de bioscoop?

Will you go to the cinema?

- We gaan naar de bioscoop.
- Wij gaan naar de bioscoop.

We're going to the cinema.

Ga je naar de bioscoop?

- You're going to a movie?
- Are you going to a movie?
- Are you going to the movies?

We gaan naar de bioscoop.

We are going to the cinema.

De bioscoop is een industrie.

The cinema is an industry.

Ik hou van de bioscoop.

I love cinema.

Ik ga naar de bioscoop.

I'm going to the cinema.

Ik was in een bioscoop.

I was at a movie theater.

Hij gaat naar de bioscoop.

He is going to the movies.

Gaat u naar de bioscoop?

Will you go to the cinema?

Ik ga graag naar de bioscoop.

- I adore going to the cinema.
- I love to go to the movies.
- I love going to the movies.
- I love going to the cinema.

De bioscoop was gevuld met mensen.

- The cinema was filled with people.
- The movie theater was filled with people.

Ik ga vaak naar de bioscoop.

I often go to the movies.

Gisteravond gingen we naar de bioscoop.

We went to the movies last night.

Ze gingen gisteren naar de bioscoop.

Yesterday, they went to the movies.

Ik ging gisteren naar de bioscoop.

I went to the cinema yesterday.

Wij zijn niet in de bioscoop.

We are not at the cinema.

Zullen we naar de bioscoop gaan?

Shall we go to the cinema?

Donderdags gaan we naar de bioscoop.

On Thursdays we go to the movies.

We willen naar de bioscoop gaan.

We want to go to the cinema.

Ik ga soms naar de bioscoop.

I sometimes go to the cinema.

Laten we naar de bioscoop gaan.

- Let's go to a movie.
- Let's go to the cinema.

Nou, ik ga naar de bioscoop.

Well, I am going to the cinema.

We zijn naar de bioscoop gegaan.

We went to the movies.

Ga je vanavond naar de bioscoop?

Are you going to the movies tonight?

- Ga je naar de bioscoop?
- Ga je naar de film?
- Gaat u naar de bioscoop?

Are you going to the movies?

- Ik was in de cinema.
- Ik was bij de bioscoop.
- Ik was in de bioscoop.

- I was at a movie theater.
- I was at the cinema.

- Ik ga graag naar de bioscoop.
- Ik hou ervan om naar de bioscoop te gaan.

I love going to the cinema.

- Ik ging naar de bioscoop met mijn broer.
- Ik was naar de bioscoop met mijn broer.

I was at the movies with my brother.

Wanneer komen zij terug van de bioscoop?

When will they be getting back from the movies?

Ze ging met hem naar de bioscoop.

She went to the cinema with him.

Ze zal morgen naar de bioscoop gaan.

She will go to the cinema tomorrow.

Is de bioscoop dicht bij het station?

Is the movie theater near the station?

Ik nodig hem uit voor de bioscoop.

I invite him to the cinema.

Gisteren zijn we naar een bioscoop geweest.

Yesterday we went to a cinema.

Molly en ik gingen naar de bioscoop.

Molly and I went to the cinema.

We gaan elke donderdag naar de bioscoop.

Every Thursday we go to the cinema.

Gisteren zijn we naar de bioscoop geweest.

Yesterday we went to the cinema.

Tom viel in slaap in de bioscoop.

- Tom nodded off in the cinema.
- Tom fell asleep at the cinema.

Er is geen kat in de bioscoop.

There isn't a cat in the cinema.

Hij gaat praktisch nooit naar de bioscoop.

- He seldom, if ever, goes to the movies.
- He seldom, if ever, goes to the cinema.

Waarom gaan we niet naar de bioscoop?

Why don't we go to the cinema?

Met wie ga je naar de bioscoop?

With whom are you going to the cinema?

Ik nodigde haar uit voor de bioscoop.

I invited her to the movies.

- Wil je naar de bioscoop of het theater gaan?
- Wilt u naar de bioscoop of het theater gaan?
- Willen jullie naar de bioscoop of het theater gaan?

Do you want to go to the cinema or the theater?

Hij gaat vaak met haar naar de bioscoop.

- He often goes to the movies together with her.
- He often goes to the cinema with her.

Is er hier een bioscoop in de buurt?

- Are there any movie theaters near here?
- Is there a movie theater near here?

Ik ging met mijn broer naar de bioscoop.

I went to the cinema with my brother.

Ik ging naar de bioscoop met mijn broer.

- I went to the movies with my brother.
- I went to the cinema with my brother.

Plotseling brak er brand uit in de bioscoop.

All of a sudden, a fire broke out in the movie theater.

Ze vindt naar de bioscoop gaan erg leuk.

She really likes going to the movies.

Ik was naar de bioscoop met mijn broer.

I was at the movies with my brother.

Ik zag een menigte kinderen in de bioscoop.

I saw a crowd of children at the cinema.

Peter en ik gaan vaak naar de bioscoop.

Peter and I often go to the cinema.

We gaan naar de bioscoop. Kom met ons mee.

- We are going to the movies. Come with us.
- We're going to the movies. Come with us.
- We're going to the cinema. Come with us.

Mijn vrienden zijn zonder mij naar de bioscoop gegaan.

My friends went to the cinema without me.

Ik ga een keer per week naar de bioscoop.

I go to the cinema once a week.

Ik kan niet naar de bioscoop gaan, ben blut.

I can not go to the movies, I'm bare of money.

Willen jullie naar de bioscoop of het theater gaan?

Do you want to go to the cinema or the theater?