Translation of "Bellen" in English

0.013 sec.

Examples of using "Bellen" in a sentence and their english translations:

- Ze zullen bellen.
- Zij zullen bellen.
- Ze gaan bellen.
- Zij gaan bellen.

They'll call.

- We bellen je wel.
- We zullen je bellen.

We'll call you.

Ik moet bellen.

- I have to make a phone call.
- I have to make a call.

Laten we bellen.

Let's make a phone call.

Ik wil bellen...

I want to call...

Tom zal bellen.

Tom'll call.

Ik zal bellen.

I'll call.

- Ik zal hem vanavond bellen.
- Ik zal haar vanavond bellen.

- I'll call him tonight.
- I'll phone her tonight.

- Zal ik een ziekenwagen bellen?
- Zal ik een ambulance bellen?

Should I call an ambulance?

Waar kan ik bellen?

Where can I make a phone call?

Ik moet Tom bellen.

I have to call Tom.

Bedankt voor het bellen.

- Thank you for calling.
- Thanks for calling.

We moeten hem bellen.

We have to call him.

Ik wilde hem bellen.

I meant to call him.

Laten we Tom bellen.

Let's try calling Tom.

De telefoon bleef bellen.

The phone kept ringing.

Ik moet ze bellen.

I have to call them.

Ik zal ze bellen.

I'll call them.

Kun je hem bellen?

Can you call him?

- Ik zal ze bellen.
- Ik bel ze.
- Ik ga ze bellen.

I'll call them.

- We bellen over dertig minuten weer.
- We bellen over dertig minuten terug

We'll call back in thirty minutes.

Hem of haar te bellen

contact him or her

Wanneer kan ik je bellen?

When can I call you?

Ik zal hem vanavond bellen.

I'll call him tonight.

Ik zal de politie bellen!

I'll call the police!

Ik zal je morgen bellen.

I'll give you a call tomorrow.

Tom gaat de politie bellen.

Tom is going to call the police.

Vraag Tom me te bellen.

Ask Tom to call me.

Vraag hem mij te bellen.

Ask him to call me.

Ik moet alleen even bellen.

I just have to make a call.

Ik ga de politie bellen.

I'm going to go call the police.

Ik zal een ambulance bellen.

I'll call for an ambulance.

Ik zal haar vanavond bellen.

I'll phone her tonight.

Ik moet de ambassade bellen.

I need to call the embassy.

Ik ga de politie bellen!

I'm gonna call the police!

Bedankt voor het bellen, Tom.

- Thanks for calling, Tom.
- Thanks for calling Tom.

Tom beloofde Maria te bellen.

Tom promised to call Mary.

Ik zou mijn ouders bellen.

I would call my parents.

Wil je voor mij bellen?

Will you telephone for me?

Kun je me later bellen?

Could you call me later?

Ik wil mijn baas bellen.

I want to call my boss.

Je moet me meteen bellen.

You need to call me immediately.

Ik zal hem even bellen.

I'll give him a buzz.

Je had me moeten bellen.

You were supposed to call me.

Sami moest zijn vrouw bellen.

Sami needed to call his wife.

Je kunt me vanavond bellen.

You can call me tonight.

Ik zal de apotheek bellen.

I'll call the pharmacy.

Kan je me vanavond bellen, alsjeblief?

Could you call me tonight, please?

Ik ben vergeten je te bellen.

- I forgot to call you.
- It slipped my mind to call you.

Vraag haar, mij op te bellen.

- Ask her to call me.
- Ask them to call me.

Kan je me later bellen, alsjeblieft?

Could you call again later, please?

Ik wil de politie niet bellen.

I don't want to call the police.

Ik zou een arts moeten bellen.

I should call a doctor.

Ik zal je terug moeten bellen.

- I'm gonna have to call you back.
- I'm going to have to call you back.

Je had me direct moeten bellen.

You should've phoned me right away.

Ik kan hem thuis niet bellen.

I can't call him at home.

Ik wil graag mijn ambassade bellen.

I would like to call my embassy.