Translation of "Bank" in English

0.016 sec.

Examples of using "Bank" in a sentence and their english translations:

- Ze werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.

- She works in a bank.
- He works at a bank.
- She works at a bank.
- He works in a bank.
- She works for a bank.

- De bank is al gesloten.
- De bank is al dicht.

The bank has already closed.

- Hij werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.

- He works for a bank.
- He works at the bank.
- He works at a bank.
- He works in a bank.

Is de bank open?

Is the bank open?

Waar is de bank?

- Where is the bank?
- Where's the bank?

Is hier een bank?

Is there a bank around here?

Was de bank dicht?

Was the bank closed?

Hoeveel kost deze bank?

How much is this sofa?

- Ik wil een bank kopen.
- Ik wil graag een bank kopen.

I would like to buy a sofa.

- Ik ga naar de bank.
- Ik ben op weg naar de bank.

I'm going to the bank.

Hij werkt bij een bank.

- He works for a bank.
- He works at the bank.

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

- Where is the nearest bank?
- Where's the nearest bank?

Ik moet naar de bank.

I have to go to the bank.

Hij ligt op de bank.

He is lying on the sofa.

Ik ga naar de bank.

I'm going to the bank.

Ze zat op de bank.

She sat on the bench.

Ik werk bij een bank.

- I work for a bank.
- I work in a bank.

Is de bank vandaag open?

Is the bank open today?

Tom werkt bij een bank.

Tom works at a bank.

Ze werkt bij een bank.

She works at a bank.

Tom lag op de bank.

Tom was lying on the couch.

De bank is van hout.

The bench is wooden.

Zet u op de bank.

Sit down on the bench.

Deze bank is van fluweel.

This couch is made of velvet.

- De bank bevindt zich naast het postkantoor.
- De bank ligt naast het postkantoor.

The bank is next to the post office.

- Ik wil graag een bank kopen.
- Ik zou graag een bank willen kopen.

I would like to buy a sofa.

- Waarom hebben jullie de bank rood geschilderd?
- Waarom heeft u de bank rood geschilderd?
- Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Why did you paint the bench red?

...met 't oprichten van een bank?'

with founding a bank?"

Het kind lag op de bank.

The boy lay on the sofa.

Ik ben naar de bank geweest.

I've been to the bank.

De bank leende hem vijfhonderd dollar.

The bank loaned him 500 dollars.

Laten we op de bank zitten.

- Let's sit down on the bench.
- Let's sit on the bench.

We willen graag een bank kopen.

We would like to buy a sofa.

Is de bank ver van hier?

Is the bank far from here?

Mijn vader werkt bij een bank.

My father works for a bank.

Mijn broer werkt bij een bank.

My brother works in a bank.

De bank wil haar geld terug.

The bank wants its money back.

Ga niet op de bank zitten.

Don't sit down on the sofa.

Tom ging op de bank zitten.

Tom sat down on the sofa.

Zijn geld staat op de bank.

His money is in the bank.

Mag ik op de bank slapen?

May I sleep on the couch?

Ze beroofden een bank in Parijs.

They robbed a bank in Paris.

Tom werkt nu op een bank.

Tom works in a bank now.

De hond zit achter de bank.

- The dog is behind the couch.
- The dog is behind the sofa.

Ik moet nu naar de bank.

I have to go to the bank now.

Mijn vader werkt bij de bank.

My father works at the bank.

- De kat slaapt op de bank.
- De kat is aan het slapen op de bank.

The cat is sleeping on the bench.

- Mijn zuster werkt als secretaresse in een bank.
- Mijn zus werkt als secretaresse bij een bank.

- My sister works in a bank as a secretary.
- My sister works as a secretary at a bank.

...vergelijkt u het overvallen van een bank...

are you going to compare robbing a bank

Een bank leent ons geld tegen rente.

A bank lends us money at interest.

Stort het geld in een bank a.u.b.

Please deposit the money in a bank.