Translation of "Advocaat" in English

- Ben je advocaat?
- Bent u advocaat?

Are you a lawyer?

Bent u advocaat?

Are you a lawyer?

Hij is advocaat.

- He's a lawyer.
- He's an attorney.

Ik ben advocaat.

- I'm a lawyer.
- I am a lawyer.

Ik was advocaat.

I was a lawyer.

Tom is advocaat.

Tom is an attorney.

- De advocaat verwachtte Ben.
- De advocaat wachtte op Ben.

The lawyer was expecting Ben.

- Ik heb een advocaat nodig.
- Ik wil een advocaat.

I need a lawyer.

- Waarom raadpleeg je geen advocaat?
- Waarom raadpleegt u geen advocaat?
- Waarom raadplegen jullie geen advocaat?

Why don't you consult a lawyer?

Tom wil advocaat worden.

Tom wants to be a lawyer.

Ik wil een advocaat.

I want a lawyer.

De advocaat verwachtte Ben.

The lawyer was expecting Ben.

U bent geen advocaat.

You're not a lawyer.

Tom is mijn advocaat.

Tom is my lawyer.

Tom wou advocaat worden.

Tom wanted to become a lawyer.

Mijn moeder is advocaat.

My mother is a lawyer.

Ik belde mijn advocaat.

I called my lawyer.

Heeft Tom een advocaat?

Does Tom have an attorney?

Ik ben je advocaat.

I'm your lawyer.

Beide zusjes zijn advocaat.

Both sisters are lawyers.

Tom belde zijn advocaat.

Tom called his attorney.

Had je een advocaat?

Did you have a lawyer?

- Tom wou met een advocaat praten.
- Tom wou met een advocaat spreken.

Tom wanted to talk to a lawyer.

De advocaat betwijfelde zijn onschuld.

The lawyer doubted his innocence.

Zijn zoon wil advocaat worden.

His son wants to be a lawyer.

Tom is een succesvol advocaat.

Tom is a successful lawyer.

Zijn dochter wil advocaat worden.

His daughter wants to be a lawyer.

Laat mij mijn advocaat opbellen.

Let me call my lawyer.

Hij heeft een advocaat nodig.

He needs a lawyer.

Ze heeft een advocaat nodig.

She needs a lawyer.

Heb ik een advocaat nodig?

Do I need a lawyer?

Hij is een kundig advocaat.

He is an able lawyer.

Ik heb geen advocaat nodig.

- I don't need a lawyer.
- I do not need a lawyer.

Ik moet een advocaat nemen.

I need to get myself a lawyer.

- Ik heb een kozijn die advocaat is.
- Ik heb een neef die advocaat is.

I have a cousin who is a lawyer.

- Wat is de naam van je advocaat?
- Wat is de naam van uw advocaat?

What's your lawyer's name?

Ik betwijfel dat hij advocaat is.

- I doubt if he is a lawyer.
- I doubt that he's a lawyer.

Tom heeft een goede advocaat nodig.

Tom needs a good lawyer.

We gaan een advocaat nodig hebben.

We're going to need a lawyer.

Zal ik een advocaat nodig hebben?

Am I going to need a lawyer?

Ik heb een goede advocaat nodig.

I need a good lawyer.

Ik moet een andere advocaat nemen.

I need to get another lawyer.

Tom moet een goede advocaat vinden.

Tom needs to get himself a good lawyer.

Ik kan een goede advocaat aanbevelen.

I can recommend a good lawyer.

De advocaat sprak over en weer.

The lawyer spoke on and on.

Ik wilde met mijn advocaat spreken.

I wanted to talk to my lawyer.

Ik heb een neef die advocaat is.

I have a cousin who is a lawyer.

Waarom raadpleeg je niet persoonlijk een advocaat?

Why don't you consult an attorney in person?

Hij had drie zonen die advocaat werden.

He had three sons who became lawyers.

Ik ben van plan advocaat te worden.

I intend to become a lawyer.

We zullen je een andere advocaat zoeken.

We'll find you another lawyer.

Ik wil onmiddellijk met mijn advocaat spreken.

I want to talk to my lawyer straight away.

Wat is de naam van uw advocaat?

What's your lawyer's name?

Ik heb een kozijn die advocaat is.

I have a cousin who is a lawyer.

Wat is de naam van je advocaat?

What's your lawyer's name?

Ik ben de advocaat van haar familie.

- I'm her family's lawyer.
- I am her family's lawyer.

De advocaat vond een maas in de wet.

The lawyer found a loophole in the law.

Ik stel je voor een advocaat te nemen.

I suggest you get a lawyer.

Mary zei dat ze geen advocaat nodig had.

Mary said she didn't need a lawyer.

Mijn broer is de advocaat van zijn vader.

- My brother's his father's lawyer.
- My brother is his father's lawyer.

- Ik vroeg de advocaat om mijn testament op te maken.
- Ik heb de advocaat gevraagd mijn testament op te maken.

- I asked the solicitor to make out my will.
- I asked the lawyer to make out my will.

Tom ondertekende alle documenten die Maria's advocaat hem voorlegde.

Tom signed all the documents Mary's lawyer gave him.

Mijn neef, die advocaat is, is momenteel in Frankrijk.

My cousin, who is a lawyer, is in France at present.

Ik ken een meisje van wie de vader advocaat is.

I know a girl whose father is a lawyer.

De advocaat bood zijn diensten aan voor de publieke zaak.

The lawyer offered his services pro bono.