Translation of "Huis" in Arabic

- Mijn huis is jouw huis.
- Mijn huis is jullie huis.

بيتي هو بيتك

- Waar is jouw huis?
- Waar is uw huis?
- Waar is jullie huis?

أين بيتك؟

- Het huis is ingestort.
- Het huis stortte in.

انهار المنزل.

- Dat is mijn huis.
- Dit is mijn huis.

ذاك المنزل ملكي.

24 naar huis .

24.

Ga naar huis!

إذهب إلى الدار.

Kom naar huis.

تعال إلى منزلي.

- Ik wil naar huis.
- Ik wil naar huis gaan.

- ارید الذهاب الی المنزل.
- أريد أن أذهب إلى البيت

- Het spookt in dat huis.
- Het spookt in het huis.

- البيت مسكون.
- البيت مسكون بالأشباح.

We gingen naar huis.

اتجهنا للمنزل.

Mijn huis is groot.

منزلي كبير.

Dit is mijn huis.

- هذا بيتي.
- هذا منزلي.

Dit is haar huis.

هذا بيتها.

Waar is uw huis?

أين بيتك؟

Het huis is klein.

البيت صغير.

Waar is haar huis?

أين بيتها؟

Dat is zijn huis.

هذا منزله.

Dit is hun huis.

هذا منزلهم.

Dat huis is groot.

ذاك البيت كبير.

Ik ging naar huis.

- ذهبت إلى البيت.
- ذهبت إلى بيتي.

Dit is zijn huis.

- هذا بيته.
- هذا منزله.

Het huis was doodstil.

كان في المنزل صمت رهيب.

- Hij ging te voet naar huis.
- Hij liep naar huis.
- Hij is te voet naar huis gegaan.

ذهب للمنزل علي رجله.

Zijn huis rook naar koffie

منزله كان يفوح برائحة القهوة.

Niemand woont in dit huis.

لا يعيش أحد في هذا المنزل.

Tom is in het huis.

- توم في البيت.
- توم موجود في المنزل.

Ik moet naar huis gaan.

يجب أن أذهب إلى البيت

Kijk eens naar dat huis.

أنظر إلى هذا المنزل.

Ik breng je naar huis.

سأوصلك إلى البيت

Ik ben in het huis.

إني في المنزل.

Wanneer gaan we naar huis?

متى سنذهب إلى المنزل؟

Breng je me naar huis?

هل لك أن توصلني إلى البيت؟

Elk huis had een tuin.

- كان لكل بيت حديقة.
- كان هناك حديقة عند كل منزل.
- كانت هناك حديقة عند كل بيت.

Ik sluip het huis binnen.

أنا أتسلل إلى داخل المنزل.

Tom heeft zijn huis verkocht.

باع توم منزله.

Dit huis is van mij.

- هذا بيتي.
- هذا البيت بيتي.

Dat huis is erg klein.

ذاك المنزل صغير جداً.

Het huis staat in brand.

المنزل يحترق.

Ja, dat is mijn huis.

نَعَم، هذا بَيتي.

Zij wonen in een huis.

يسكنون في بيت واحد.

Het huis waarin ik ben opgegroeid,

المنزل الذي ترعرعت فيه،

We zijn op weg naar huis.

نحن في طريقنا إلى المنزل.

We hebben het huis groen geverfd.

طلينا المنزل باللون الأخضر.

Waarom gaan we niet naar huis?

لماذا لا نذهب إلى البيت؟

Ze staat naast het gele huis.

هي واقفة بجانب المنزل الأصفر.

Hij heeft ingebroken in een huis.

اقتحم المنزل.

Je mag nu naar huis gaan.

بإمكانك العودة إلى المنزل الآن.

Mijn huis was aan het branden.

احترقَ منزلي.

Is er iemand in het huis?

هل من أحد في المنزل؟

Dit huis is niet heel groot.

- هذه الدار ليست كبيرة.
- هذا المنزل ليس بالفسيح.

- Ik zal je naar huis rijden.
- Ik zal je met de auto naar huis brengen.
- Ik breng je met de auto naar huis.

- سأوصلك إلى المنزل بالسيارة.
- سأوصلك إلى البيت.

- Is uw school ver van uw huis?
- Is je school ver weg van je huis?

هل المدرسة بعيدة عن منزلك؟

- Er is een kerk dicht bij mijn huis.
- Er staat een kerk naast mijn huis.

هناك كنيسة بالقرب من منزلي.

- Ik ga gewoonlijk om vier uur naar huis.
- Normaal ga ik om vier uur naar huis.

- عادةً ما أعود إلى المنزل الساعة الرابعة.
- أعود إلى البيت عادةً عند الساعة الرابعة.

Zoals wanneer je vandaag naar huis gaat,

كمثال، ربما إذا وصلت اليوم البيت،

Deze twee robots wonen in mijn huis.

هذان روبوتان يعيشان في منزلي.

...bij mijn huis, de boerderij, dat veld...

ومنزلي والمزرعة والحقل،

Door het dichter bij huis te brengen

بإحضارها للمنزل

Maar dan wel in een leuk huis

ولكنني رغبتُ أن أترك وشأني في منزلٍ جميل

Het huis stortte in bij een aardbeving.

البيت انهدم في هزة أرضية.

De lange man kwam het huis uit.

الرجل الطويل خرج من البيت.

Hoeveel kamers zijn er in je huis?

كم غرفة في بيتك؟

Mijn huis is dicht bij de school.

- منزِلي قريب من المدرسة.
- بيتي بالقُرب من المدرسة.

Haar huis staat een paar kilometer hiervandaan.

يبعد منزلها بضع كيلومترات فقط من هنا.

Het dak van mijn huis is rood.

سقف بيتي أحمر.

We willen in Boston een huis kopen.

نحن نريد شراء منزل فى بوسطن.

Hoeveel katten zijn er in dit huis?

كم عدد القطط الموجودة في هذا المنزل ؟

Toen we na de film naar huis gingen,

في طريقي إلى المنزل من مشاهدة الفيلم في تلك الليلة،

Families die wilden dat ze naar huis konden,

عائلات يحلمون بالعودة لأوطانهم

Want waarom een huis afsluiten met een sleutel

فما هو الغرض من تأمين المنزل بمفتاح

Merkte ik een hoek in haar huis op

لاحظت زاوية في منزلها

Weet jij hoe je bij Toms huis komt?

هل تعرف كيف أصل إلى منزل توم؟

- Hier ben ik thuis.
- Dit is mijn huis.

هذا بيتي

Ik ben erg blij met mijn nieuwe huis.

أنا راضية تماما ببيتي الجديد.

Er staat een vreemde man voor het huis.

هناك رجل غريب أمام المنزل.

Er zijn een paar winkels naast mijn huis.

توجد بعض المحلات قرب منزلي.

Sami zei dat het spookte in zijn huis.

قال سامي أنّ منزله كان مسكونا.

- Tom en Maria wonen in een huis aan de rivier.
- Tom en Maria wonen in een huis bij de rivier.

يعيش توم وماري في بيت بمحاذاة نهر

Dit blauwe hart een huis waarin je kan rechtopstaan.

هذا القلب الأزرق منزل يمكنك الوقوف داخله

Bezoek het huis van Kancha Sherpa op Google Maps

تفضل بزيارة منزل كانشا شيربا في خرائط ‏Google

Tijdens onze afwezigheid werd er uit ons huis gestolen.

سُرق منزلنا عندما كنا مسافرين.

- Wanneer kom je thuis?
- Wanneer kom je naar huis?

- متى ستعود إلى البيت؟
- متى سترجع إلى المنزل؟

- Hij was alleen thuis.
- Ik was alleen in huis.

كنت وحيدا في المنزل.

Ik herinner me het huis waar ik opgegroeid ben.

أتذكر البيت الذي نشأت فيه

- Layla kwam terug thuis.
- Layle ging terug naar huis.

- عادت ليلى إلى المنزل.
- عادت ليلى إلى البيت.