Examples of using "طالب" in a sentence and their dutch translations:
Tom is een student.
- Ik ben student.
- Ik ben een student.
Hij is een student.
- Ik ben student.
- Ik ben een student.
- Ik ben een nieuwe student.
- Ik ben een nieuwe studente.
Een ander uit Connecticut
- Studeer je?
- Ben je student?
Elke student kan dit probleem oplossen.
Elke student kan die vraag beantwoorden.
Van de twintig studenten heeft er maar één het boek gelezen.
Een treffend voorbeeld is een autistische jongen,
- Zijt ge student?
- Bent u student?
- Bent u studente?
- Ben je student?
Een witte student vertelde me dat toen ze in de achtste klas