Examples of using "حار" in a sentence and their dutch translations:
Het is warm vandaag.
- Het is te warm.
- Het is te heet.
Warm.
Het is heet.
Het water is heet.
- Het kookt!
- Het is kokend!
- Het is bloedheet!
Het is heet vandaag.
Het is erg heet.
Hij kreeg applaus.
Waarom is het zo heet?
Het is hier heet en ik moet me weer hydrateren.
- Het is te warm.
- Het is te heet.
Het is hier warm en ik moet me weer hydrateren.
Het is hier warm en ik heb dorst. We moeten water vinden.
Het is warm. Een gedurfd besluit, maar jij bent de baas, laten we gaan.
Na een lange, warme dag moet deze mannetjesgelada zijn groep verzamelen.
Het einde van een lang en warm droogseizoen. De temperaturen raken overdag de 40 graden aan.