Examples of using "Yapıyor" in a sentence and their dutch translations:
Ze doet mee aan de verkiezingscampagne. Ze doet de hele tour.
- Ze kookt.
- Zij kookt.
Ik zie niet wat ze doet.
Wat doet Tony?
Wat is hij aan het doen?
- Jane maakt haar huiswerk.
- Jane is haar huiswerk aan het maken.
Hij is op dieet.
- Iedereen doet het.
- Iedereen doet dit.
- Iedereen doet dat.
Tom mediteert.
- Tom traint.
- Tom is aan het trainen.
Dat moet wel een grap zijn!
Ze volgt een dieet.
Tom bluft.
Wat is Ken aan het doen?
- Hij doet alsof.
- Zij doet alsof.
- Tom verft.
- Tom schildert.
Tom maakt grappen.
Wat moet ik doen?
- Waar zijn ze mee bezig?
- Wat zijn ze aan het doen?
- Wat doen ze?
- Iedereen is aan het juichen.
- Iedereen juicht.
- Tom is in paniek.
- Tom is in paniek geraakt.
Tom traint.
Tom is aan het schetsen.
Heb je geoefend?
Hij maakt thee.
Tom is thee aan het maken.
Maria is thee aan het maken.
Zij zijn thee aan het maken.
Tom doet dat.
Mama is een taart aan het maken.
Wat doet Tom?
Sami kookt.
Tom masturbeert.
Bluft Tom?
De jongeling probeert het opnieuw...
- Tom doet het erg goed.
- Het gaat heel goed met Tom.
Tom bakt een pizza.
Tom grillt vlees.
- De klok tikt.
- De klok is aan het tikken.
Aardappels eten veroorzaakt winderigheid.
Doe ik het juiste?
Tom doet biologisch onderzoek.
Hoe doen ze dat?
Iemand chanteert me.
Liefde maakt blind.
Wat doet Tom daarbinnen?
- Ze is nu aan het koken.
- Ze kookt nu.
Maria ontwerpt jurken.
- Tom zit nu in bad.
- Tom neemt een bad.
Wat doet Tom in de keuken?
De kinderen maken veel herrie.
Hoe doen ze dat?
- Tom maakt zijn huiswerk.
- Tom is zijn huiswerk aan het maken.
Tom is op zijn clarinet aan het oefenen.
Je hoort nu te oefenen.
Daniel maakt mangosap.
- Daniel maakt mangotaart.
- Daniel is mangotaart aan het maken.
Jane heeft haar opdracht gemaakt.
Wat is die dwaas aan het doen?
Tom doet dat al.
Tom is kerstinkopen aan het doen.
Waarom doet zij dat?
Zij maakt haar eigen kleding.
Tom is aan het winkelen voor kerstcadeaus.
Haaien hebben het element van verrassing.
Doet gij aan sport?
Mijn vader wandelt in het park.
Hij doet alsof hij gay is.
Papa weet wat hij doet.
Wat doet deze auto hier?
Niet naar hem luisteren. Hij maakt maar een grapje.
Het maakt alle kinderen gelukkig.
Tom is aan het skiën.
Wat ga je van het weekend doen?
Mijn moeder maakt een taart voor mijn vader.
Doe je iets speciaals?
Hij studeert ook Chinees.
Tom doet dit altijd.
Waarom doet Tom dat nog steeds?
Tom verzamelt antieke klokken.
- Papa zit in bad.
- Papa is aan het baden.
Doet u dit iedere dag?
Tom doet dat voor Mary.