Examples of using "Yaşıyorlar" in a sentence and their dutch translations:
Ze zijn in leven.
Mijn ouders wonen op het platteland.
Ze wonen in de buitenwijken.
Mijn ouders wonen in Kioto.
Ze wonen in deze stad.
Zij wonen dicht bij de school.
- Ze leven in voortdurende angst.
- Ze leven continu in angst.
Ze wonen aan de andere kant van de weg.
- Veel landen kampen met vergelijkbare problemen.
- Veel landen ervaren dezelfde problemen.
Ze wonen in een mooie omgeving.
Ze wonen in een groot huis.
Ze hebben ruzie over geld.
Ze wonen in een ander land.
- Ze wonen vlakbij.
- Ze wonen in de buurt.
Tom en Maria wonen in Australië.
Ze wonen in de jungles van Midden- en Zuid-Amerika,
Zij en haar vriend wonen samen.
Tom en Mary wonen in een bungalow.
- Tom en Maria wonen in een huis aan de rivier.
- Tom en Maria wonen in een huis bij de rivier.
Ik woon in een stad, maar mijn ouders wonen op het platteland.