Examples of using "Tom'da" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft mijn paraplu.
Tom is hyperlectisch.
- Tom heeft het syndroom van Asperger.
- Tom heeft het Aspergersyndroom.
- Tom heeft een foto van een vlieghaven.
- Tom heeft een foto van een luchthaven.
- Misschien voelt Tom zich ook zo.
- Misschien denkt Tom er ook zo over.
Ik denk dat Tom allergisch is voor eieren.
Die hoed staat Tom erg goed.
Heeft Tom een sleutel van Mary's woning?
Tom had krachten die ik nooit zal hebben.
Tom is allergisch voor pinda's.
Tom is allergisch voor penicilline.
Die hoed staat goed bij Tom.
Tom heeft twee computers.
Tom is allergisch voor huisstof.
Tom is allergisch voor soja.