Translation of "Tatil" in Dutch

Tatil süsleri.

Feestversieringen.

Yarın tatil.

Morgen is het een vrije dag.

- Şimdi tatil bitti.
- Tatil bitti artık.

De vakantie is nu voorbij.

Tatil bitmek üzeredir.

De vakantie is bijna om.

Yarın bir tatil mi?

Is het morgen een vrije dag?

Brezilya'da çok tatil var.

Er zijn veel feestdagen in Brazilië.

Tatil günlerinde bile çalışıyorum.

Ik werk ook al ben ik op vakantie.

Haziran'da tatil yapacağımızı düşünüyorum.

Ik denk dat we in juni op vakantie gaan.

İsveç'te muhteşem bir tatil yaptık.

We hebben een geweldige vakantie in Zweden gehad.

Gelecek ay bir tatil yapacağım.

Ik neem vakantie volgende maand.

İsveç'te harika bir tatil yaptık.

We hebben een heerlijke vakantie gehad in Zweden.

Tatil sezonunda eve gitmeye çalışacağım.

Ik zal proberen thuis te komen tijdens het vakantieseizoen.

O bir tatil için Fransa'ya geldi.

Ze is naar Frankrijk gekomen op vakantie.

Bir sonraki önemli tatil ne zaman?

Wanneer is de volgende grote feestdag?

Bu tatil çok eğlenceli değil - eve yönelebiliriz.

Deze vakantie valt echt tegen - we kunnen net zo goed naar huis gaan.

Benim okul saatlerinden sonraki veya tatil sırasındaki görevim

Een van mijn taken na schooltijd of tijdens de vakantie

Onlar geçen yaz dağdaki bir tatil beldesine gitti.

Vorige zomer reden ze naar een kuuroord in de bergen.

Bu tatil çok eğlenceli değil - biz eve gitmeliyiz.

Deze vakantie is niet zo leuk, we zouden naar huis moeten gaan.

Onlar tatil için uzakta iken, komşuları köpeğe baktı.

Toen ze op vakantie waren, zorgden hun buren voor de hond.

Bir tatil için en iyi yer hakkında birbirimizle tartıştık.

We discussieerden met elkaar over de beste vakantiebestemming.

Bizim aile maalesef sizin tatil eviniz için oldukça büyüktür.

Ons gezin is jammer genoeg te groot voor jullie vakantiehuisje.

O, Fransa'da bir tatil yapmak için kocasını ikna etti.

Ze heeft haar man overgehaald de vakantie in Frankrijk door te brengen.