Examples of using "Paris'e" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga naar Parijs.
Het is niet ver van Parijs.
Hij vloog naar Parijs.
Ze is naar Parijs gegaan.
Morgen ga ik naar Parijs.
Is het waar dat ge naar Parijs gaat?
- Morgen komt hij in Parijs aan.
- Morgen komt hij aan in Parijs.
- Hij gaat volgende maand naar Parijs.
- Hij vertrekt volgende maand naar Parijs.
Hij vloog van London naar Parijs.
Ze ging voor de eerste keer naar Parijs.
Ik vertrek naar Parijs morgen.
Morgen komt hij aan in Parijs.
Wanneer ben je naar Parijs gekomen?
- Uw broer heeft mij gezegd dat ge naar Parijs geweest zijt.
- Je broer zei dat je naar Parijs was gegaan.
Herinner je je de keer dat we naar Parijs gingen?
Hij vertrok naar Parijs.
Hij gaat volgende maand naar Parijs.
Volgende maand ga ik naar Parijs.
Ze ging naar Parijs om kunst te studeren.
Hij ging naar Parijs om Frans te studeren.
Dit is de kortste route naar Parijs.
- De collega die getrouwd is met een Fransman, is naar Parijs.
- De collega die getrouwd is met een Fransman, is naar Parijs vertrokken.
Als kind ging hij drie keer naar Parijs.
Ik hoop naar Parijs te gaan om kunsten te studeren.
en naar Parijs verhuisd voor mijn eerste baan.
Bij zijn terugkeer naar Parijs, werd Soult door Napoleon als een held verwelkomd.
Napoleon in een ijzeren kooi zou terugbrengen naar Parijs.