Examples of using "Lincoln" in a sentence and their dutch translations:
Lincoln keerde terug naar Washington.
- Lincoln bevrijdde de slaven.
- Lincoln heeft de slaven bevrijd.
Lincoln is een geweldig persoon.
- Lincoln stierf in 1865.
- Lincoln is in 1865 overleden.
Lincoln was tegen de slavernij.
Lincoln was een Republikein.
Lincoln was een groot staatsman.
Abraham Lincoln ging die nacht terug naar Washington.
Abraham Lincoln, de 16e president van de Verenigde Staten, is geboren in een blokhut in Kentucky.
President Lincoln werd vermoord met een schot in het hoofd, vlak achter het linkeroor.