Examples of using "Dinlenmek" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil niet rusten.
Ik wil rusten.
Wil je rusten?
Wil Tom rusten?
Het duurt even om zich te ontspannen.
- Je bent ziek, je moet rusten.
- U bent ziek. U moet rusten.
- Je bent ziek, je moet uitrusten.
Ik ben thuis gebleven om uit te rusten.
Tom, die de hele dag gewerkt had, wilde gaan rusten.
Bij een dominante mentale toestand, zoals ontspanning,
Het lijkt niet de verstandigste keuze om uit te rusten.
De oude man stopte een ogenblik om uit te rusten.
Ringelrobben gaan eropuit om te rusten in het ochtendgloren.
Rusten betekent niet de hele dag slapen.