Translation of "Evde" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Evde" in a sentence and their dutch translations:

- Evde misin?
- Evde misiniz?

- Ben je thuis?
- Zijn jullie thuis?

- Evde kalın.
- Evde kal.

Blijf thuis.

Köpek evde.

De hond is in het huis.

Evde kalıyorum.

Ik blijf thuis.

Evde yalnızdı.

- Hij was alleen thuis.
- Ik was alleen in huis.

Evde görüşürüz.

Ik zie je thuis.

O evde.

Het is thuis.

Evde misin?

- Ben je thuis?
- Bent u thuis?
- Zijn jullie thuis?

Evde kalacağım.

Ik zal thuis blijven.

Evde kaldım.

Ik ben thuis gebleven.

Kedi evde.

De kat is in het huis.

Evde kalırım.

Ik blijf thuis.

David evde.

David is thuis.

Evde yalnızdım.

Ik was alleen in huis.

Kim evde?

Wie is thuis?

- Evde kimse yoktu.
- Kimse evde değildi.

Niemand was thuis.

- Tom evde değildir.
- Tom evde değil.

Tom is niet thuis.

- Tom evde değildir.
- Tom evde yok.

Tom is niet thuis.

- Ben yarın evde kalacağım.
- Yarın evde kalacağım.

Morgen blijf ik thuis.

- Tom evde tek başına.
- Tom evde yalnız.

Tom is alleen thuis.

- Artık bu evde yaşayamam.
- Yaşayamam bu evde artık.
- Bu evde artık yaşayamam.

Ik kan niet meer in dit huis wonen.

Tom evde eğitilmişti.

Tom volgde thuis onderwijs.

Evde kalacak mısın?

- Zult ge thuis blijven?
- Blijf je thuis?

Evde durmak sıkıcıdır.

Thuis blijven is saai.

Kocan evde mi?

Is je man thuis?

O bugün evde.

Hij is vandaag thuis.

O, evde değil.

Hij is niet thuis.

O evde mi?

Is hij thuis?

Hâlâ evde misin?

- Ben je nog steeds thuis?
- Bent u nog steeds thuis?
- Zijn jullie nog steeds thuis?

Tom niçin evde?

Waarom is Tom thuis?

O evde değil.

Hij is niet thuis.

Evde kalacağınızı düşündüm.

Ik dacht dat je thuis ging blijven.

Hiç evde bulunmuyorsun.

Je bent nooit thuis.

Babam evde değil.

Mijn vader is niet thuis.

Henüz evde değil.

Hij is er nog niet.

Karın evde mi?

Is je vrouw thuis?

Karınız evde mi?

Is je vrouw thuis?

Bir evde oturuyorlar.

Zij wonen in een huis.

Evde kimse yok.

Er is niemand thuis.

Dün evde değildik.

We waren gisteren niet thuis.

Dün evde miydin?

Was je gisteren thuis?

Eğitim evde başlar.

Opvoeding begint thuis.

Bu evde büyüdüm.

Ik ben in dit huis opgegroeid.

Annen evde mi?

- Is je moeder thuis?
- Is je mama thuis?
- Is jouw moeder thuis?

Tom hâlâ evde.

Tom is nog steeds thuis.

Biz evde kalmalıydık.

We hadden thuis moeten blijven.

Bugün evde olacağız.

We zijn vandaag thuis.

Sabah evde olacağım.

Ik zal 's morgens thuis zijn.

O, evde yapayalnızdı.

Hij was helemaal alleen in het huis.

Akşamleyin evde olmayacağım.

- Ik zal niet thuis zijn in de namiddag.
- Ik zal vanmiddag niet thuis zijn.

Evde kimse yoktu.

Er was niemand thuis.

Bugün evde kalacağım.

Ik blijf vandaag thuis.

Yarın evde olacağım.

Morgen ben ik thuis.

Evde onu arayamam.

Ik kan hem thuis niet bellen.

Tom zaten evde.

Tom is al thuis.

Pazarları evde değilim.

's Zondags ben ik niet thuis.

Şemsiyemi evde bıraktım.

Ik heb mijn paraplu thuis gelaten.

Yarın evde kalacağım.

Morgen blijf ik thuis.

Evde kalmak sıkıcıdır.

- Het is saai om thuis te blijven.
- Thuis blijven is saai.

Evde, Macarca konuşuruz.

Thuis spreken we Hongaars.

Radyonuzu evde bırakın.

Laat je radio thuis.

Benim sözlüğüm evde.

Mijn woordenboek is thuis.

- O, neredeyse her zaman evde.
- O, neredeyse hep evde.

Hij is bijna altijd thuis.

Öğleden sonra evde olmayacağım.

Ik zal niet thuis zijn in de namiddag.

Evde kalmayı tercih ederim.

Ik zou liever thuis blijven.

Evde bir hafta kaldım.

Ik bleef een week lang thuis.

Dokuza kadar evde olmalısın.

Je moet om negen uur thuis zijn.

Onlar dün evde değildi.

Ze waren gisteren niet thuis.

Bütün gün evde kaldım.

Ik bleef de hele dag thuis.

Kredi kartımı evde unuttum.

- Ik heb mijn kredietkaart thuis vergeten.
- Ik heb mijn creditcard thuis vergeten.

Evde kalmak eğlenceli değildir.

Thuisblijven is niet leuk.

Evde kimse var mı?

Is er iemand thuis?

O, evde Japonca konuşmaz.

Ze spreekt thuis geen Japans.

O, sarı evde yaşıyor.

Hij woont in het gele huis.

O şimdi evde değil.

Ze is nu niet thuis.

Eski bir evde yaşıyorum.

Ik woon in een oud huis.