Translation of "Sen" in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "Sen" in a sentence and their dutch translations:

- Sen konuşursun.
- Sen konuşuyorsun.

- Je spreekt.
- Jij spreekt.

- Sen akıllısın.
- Sen zekisin.

Jij bent slim.

- Sen iticisin.
- Sen iğrençsin.

Je bent afstotelijk.

- Sen tuhafsın.
- Sen acayipsin.

- Je bent chagrijnig.
- Jullie zijn chagrijnig.
- Je bent humeurig.
- Jij bent humeurig.
- Je bent driftig.
- Jij bent driftig.
- Jij bent chagrijnig.

- Sen ıslah olmazsın.
- Sen düzeltilemezsin.
- Sen adam olmazsın.

- Je bent onverbeterlijk.
- U bent onverbeterlijk.
- Jullie zijn onverbeterlijk.

- Sen bir kadınsın.
- Sen kadınsın.

- Je bent een vrouw.
- U bent een vrouw.

- Sen evlat edinildin.
- Sen evlatlıksın.

Je bent geadopteerd.

- Sen İsveçlisin.
- Sen İsveç’ten geliyorsun.

- Jij komt uit Zweden.
- U komt uit Zweden.
- Jullie komen uit Zweden.

- Peki ya sen?
- Ya sen?

- En u?
- En jij?
- En jullie?

- Sen John'mısın?
- Sen John musun?

Ben jij John?

- Sen düzeltilemezsin.
- Sen adam olmazsın.

- Je bent onverbeterlijk.
- U bent onverbeterlijk.
- Jullie zijn onverbeterlijk.

- Sen bir köpeksin.
- Sen köpeksin.

- Jij bent een hond.
- U bent een hond.

- Sen düzgün vücutlu değilsin. Sen şişmansın.
- Sen kıvrımlı hatlara sahip değilsin. Sen şişmansın.

Je hebt geen rondingen. Je bent dik.

Sen güzelsin.

- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.

Sen çabaladın.

Je probeerde het.

Sen hastasın!

- U bent ziek!
- Je bent ziek!

Sen anladın.

- Je hebt het.
- U hebt het.
- Jullie hebben het.

Sen büyüksün.

Je bent groot.

Sen harikasın.

- Je bent geweldig.
- U bent geweldig.
- Jullie zijn geweldig.

Sen haklıydın.

- U had gelijk.
- Je had gelijk.
- Jullie hadden gelijk.

Sen önemlisin.

Je bent belangrijk.

Sen başla.

- U begint.
- Jij begint.
- Jullie beginnen.

Sen zenginsin.

Je bent rijk.

Sen yüzemiyorsun.

- Je kunt niet zwemmen.
- Jij kan niet zwemmen.

Sen muhteşemsin.

- Je ziet er geweldig uit.
- Je bent prachtig.

Sen güvenilirsin.

- Je bent te vertrouwen.
- Je bent betrouwbaar.

Sen teksin.

Jij bent het.

Sen John'mısın?

Ben jij John?

Sen iyisin.

Je bent goed.

Sen doktorsun.

Jij bent de dokter.

Sen tuhafsın.

- Je bent raar.
- U bent raar.
- Jullie zijn raar.
- Je bent vreemd.
- U bent vreemd.
- Jullie zijn vreemd.
- Je bent apart.
- Jij bent apart.
- Jullie zijn apart.

Sen zavallısın.

- Je bent zielig.
- U bent zielig.
- Jullie zijn zielig.

Sen boğulabilirdin.

Je had kunnen verdrinken!

Sen çekilmezsin.

- Je bent een onmogelijk mens.
- U bent een onmogelijk mens.
- Jullie zijn een onmogelijk stel.

Sen harikaydın.

- Je was fantastisch.
- U was fantastisch.
- Jullie waren fantastisch.

Sen sarhoşsun.

Je bent dronken.

Sen dayanılmazsın.

Je bent onweerstaanbaar.

Sen özelsin.

Je bent speciaal.

Sen inanılmazsın.

Je bent ongelofelijk!

Sen aptalsın.

Je bent dom.

Sen, sahipsin.

Je bent de eigenaar.

Sen ölüsün.

Jij bent dood!

Sen kazandın!

- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!

Sen bencilsin.

Je bent egoïstisch.

Sen kalabilirsin.

Je mag blijven.

Sen hamileydin.

Je was zwanger.

Sen delisin!

- Ben je gek!
- Je bent gestoord!
- U bent gestoord!
- Jullie zijn gestoord!

Nerelerdeydin sen?

- Waar ben je geweest?
- Waar ben jij mee bezig?

Sen yaptın!

Jij hebt ’t gedaan!

Sen yoktun.

Jij was er niet.

Hey, sen!

Hé, jij daar!

Sen kimsin?

Wie bent u?

Sen kovuldun.

Je bent ontslagen.

Sen kıskançsın.

Je bent jaloers.

Sen faydasızsın.

Je bent een nietsnut.

Sen oradaydın.

- Je was erbij.
- Je was daar.
- Je bent er geweest.

Sen hastasın.

Je bent ziek!

Sen hatasızdın.

Je had gelijk.

Sen aldattın.

- Je speelde vals.
- U speelde vals.
- Jullie speelden vals.
- Je hebt valsgespeeld.
- U heeft valsgespeeld.
- Jullie hebben valsgespeeld.
- Je bent vreemdgegaan.
- U bent vreemdgegaan.
- Jullie zijn vreemdgegaan.
- Je ging vreemd.
- U ging vreemd.
- Jullie gingen vreemd.

Sen sür.

- Jij rijdt.
- U rijdt.
- Jullie rijden.

Sen delisin.

Je bent gek.

Sen bayıldın.

- Je viel flauw.
- U viel flauw.
- Jullie vielen flauw.

Sen unutuldun.

- Men is je vergeten.
- Men is u vergeten.

Sen yazıyorsun.

- Jij schrijft.
- Je schrijft.
- Jullie schrijven.
- U schrijft.

Sen kaybedemezsin.

Je kan niet verliezen.

Sen koşarsın.

- Jij rent.
- U rent.
- Jullie rennen.

Sen özgürsün.

- Je bent vrij.
- U bent vrij.
- Jullie zijn vrij.

Sen akıllısın.

- Jij bent wijs.
- Je bent wijs.
- U bent wijs.
- Jullie zijn wijs.

Sen cesursun.

- Jij bent dapper.
- Je bent moedig.

Sen de.

- Jij ook.
- U ook.
- Jullie ook.

Sen ikiyüzlüsün!

Jij hypocriet!

Sen oynadın.

- Je speelde.
- U speelde.
- Jullie speelden.

Önce sen.

- U eerst.
- Jij eerst.
- Jullie eerst.
- Ga jij maar eerst.

Sen denedin.

Je hebt het geprobeerd.

Sen kaçtın.

- Jij ontsnapte.
- U ontsnapte.
- Jullie ontsnapten.

Sen kötüsün.

Je bent gemeen.

Sen kanıyorsun!

Je bloedt!

Sen üşüyorsun.

- Je bent koud.
- U bent koud.
- Jullie zijn koud.

Sen saldırgansın.

Je bent agressief.

Sen inanılırsın.

- Je bent geloofwaardig.
- U bent geloofwaardig.
- Jullie zijn geloofwaardig.

Sen tehlikelisin.

- Je bent gevaarlijk.
- U bent gevaarlijk.
- Jullie zijn gevaarlijk.

Sen birincisin.

Jij bent de eerste.

Sen cömertsin.

- Je bent vrijgevig.
- Je bent gul.
- U bent vrijgevig.
- U bent gul.

Sen yararlısın.

- Je bent behulpzaam.
- U bent behulpzaam.
- Jullie zijn behulpzaam.

Sen buradasın.

- U bent hier.
- Je bent hier.