Examples of using "Latince" in a sentence and their dutch translations:
Ik leer Latijn.
Kun je Latijn?
Is dit Latijn?
Latijn is niet moeilijk.
Latijn is de taal van de toekomst!
- Begrijp je Latijn?
- Begrijpt u Latijn?
- Begrijpen jullie Latijn?
De Romeinen spraken Latijn.
- Spreekt u Latijn?
- Spreek je Latijn?
- Spreken jullie Latijn?
Spreekt u Latijn?
Het Latijn is een dode taal.
Weinig studenten kunnen Latijn lezen.
Latijn is een perfecte taal.
Ze heeft Latijn op school geleerd.
Het is een Latijns woord.
- Sinds wanneer leer je Latijn?
- Sinds wanneer leert u Latijn?
- Sinds wanneer leren jullie Latijn?
Ik ken een man die Latijn spreekt.
Het Latijn is een Indo-Europese taal.
Het Engels heeft veel Latijnse woorden.
Weinig studenten kunnen Latijn lezen.
"Non", "sed", "magnus" en "numerus" zijn Latijnse woorden.
Europese talen hebben veel woorden uit het Latijn en Grieks.
Grieks en Latijn zijn nuttige talen, daarom bestudeer ik ze.
Ik ken wel Latijn, maar ik kan het helemaal niet spreken.