Examples of using "Baban" in a sentence and their dutch translations:
Hoe gaat het met je vader?
Waar is je vader?
Je bent net als jouw vader.
- Wat doet je vader?
- Wat doet jullie vader?
Wie is je vader?
Je vader is echt cool.
- Je vader is groot.
- Jullie vader is groot.
- Uw vader is groot.
Hoe oud is je vader?
Is je vader streng?
- Is je vader dokter?
- Is jullie vader een dokter?
Je vader is behoorlijk groot.
- Rookt jouw vader?
- Rookt uw vader?
- Rookt jullie vader?
- Waar zijn je ouders?
- Waar zijn jullie ouders?
- Je ouders hielden van ons.
- Jullie ouders hielden van ons.
Blijf in je kamer tot dat je vader terugkomt!
Uw ouders zijn niet gekomen zeker?
Tom, je vader heeft je een vraag gesteld.
Alles wat je vader gedaan heeft, heeft hij voor ons gedaan.
- Wat willen je ouders voor Kerstmis?
- Wat willen uw ouders voor Kerstmis?
- Wat willen jullie ouders voor Kerstmis?