Examples of using "Veré" in a sentence and their dutch translations:
Ik zie je binnenkort.
Ik zie je thuis.
Ik zal haar niet meer zien.
Ik zal je zien wanneer ik terugkom.
Ik zie je maandag.
Ik zie morgen mijn oom.
Ik zie je na de voorstelling.
Ik zie jullie in Korea!
Ik zie je woensdag.
- Ik zie hem morgennamiddag.
- Ik zie hem morgenmiddag.
Goedenacht, Tatoeba! Tot morgen!
Ik zie je morgen in de bibliotheek.
Ik zie u morgen in de bibliotheek.
- Tot straks!
- Tot gauw!
Ik heb vanavond afgesproken met een vriend van vroeger.
- Ik zie u morgen in de bibliotheek.
- Ik zie je morgen in de bibliotheek.
Met deze ogen zal ik bergen zien branden.
Ik ga discussiëren met Marty en zien wat hij ervan denkt.
Ik zie je morgenochtend om negen uur.
Ik ga discussiëren met Marty en zien wat hij ervan denkt.
- Tot morgen in de bibliotheek.
- Ik zie je morgen in de bibliotheek.
Ik zie morgen mijn oom.
Ik zie je morgen in de bibliotheek.
- Tot morgen.
- Tot morgen!
- We zien elkaar morgen.
We blijven rotsen zoals deze omrollen. Kijken wat eronder zit.
Ik keek elke dag of ze in orde was... ...en vroeg me af of dit haar laatste dag was.