Examples of using "Supermercado" in a sentence and their dutch translations:
Wat een grote supermarkt!
De supermarkt is open.
Ik was in de supermarkt.
- Ik moet vandaag langs de supermarkt gaan.
- Ik moet vandaag langs de supermarkt.
- Mary werkt in een supermarkt.
- Mary werkt bij een supermarkt.
Is de supermarkt vanavond open?
Mijn huis staat dicht bij de supermarkt.
Ik heb geld nodig voor de supermarkt.
Ze gaat om de drie dagen naar de supermarkt.
Er is een grote supermarkt bij mij in de buurt.
Ze kopen groenten in de supermarkt.
De nieuwe supermarkt is vorige maand geopend.
Ik doe mijn aankopen altijd in die supermarkt in het centrum.
Wij wonen in huis nummer vijftig, bij de supermarkt.
Tom kon in de supermarkt niet vinden waar hij naar zocht.