Translation of "Sueco" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Sueco" in a sentence and their dutch translations:

¿Hablas sueco?

- Spreek je Zweeds?
- Spreekt u Zweeds?
- Spreken jullie Zweeds?

Yo hablo sueco.

Ik spreek Zweeds.

¿Usted habla sueco?

- Spreekt u Zweeds?
- Spreken jullie Zweeds?

Estoy aprendiendo sueco y alemán.

Ik leer Zweeds en Duits.

Helga es un nombre sueco.

Helga is een Zweedse naam.

El invierno sueco es oscuro.

De Zweedse winter is donker.

Soy finés, pero hablo sueco también.

- Ik ben Fin, maar ik spreek ook Zweeds.
- Ik ben Fins maar ik spreek ook Zweeds

Este año estudiaré sueco, holandés, rumano y serbio.

Dit jaar ga ik Zweeds, Nederlands, Roemeens en Servisch studeren.

Miembro de la familia imperial francesa y bien considerado por Oficiales del ejército sueco,

lid van de Franse keizerlijke familie, en stond in hoog aanzien bij Zweedse legerofficieren,

Su propia saga dice que era hijo de un rey sueco y mató a un dragón ...

Zijn eigen verhaal zegt dat hij de zoon was van een Zweedse koning en een draak versloeg ...

La casa real de Bernadotte se encuentra en el trono sueco hasta el día de hoy.

het koninklijk huis van Bernadotte zit tot op de dag van vandaag op de Zweedse troon.