Translation of "Noel" in Dutch

0.024 sec.

Examples of using "Noel" in a sentence and their dutch translations:

Cree en Papá Noel.

Hij gelooft in de Kerstman.

Mi hijo cree en Papá Noel.

- Mijn zoon gelooft in de Kerstman.
- Mijn zoon gelooft in Sinterklaas.

Tom estaba disfrazado de Papá Noel.

- Tom was verkleed als kerstman.
- Tom was gekleed als de kerstman.

Papá Noel, quiero una novia por Navidad.

Lieve Kerstman, ik wil een vriendin voor Kerstmis.

Papá Noel estaba parado en el jardín.

De kerstman stond in de tuin.

Mi hijo cree todavía en Papá Noel.

Mijn zoon gelooft nog steeds in de kerstman.

Cuando yo era niño creía en Papá Noel.

Toen ik nog klein was, geloofde ik in de Kerstman.

- ¿Crees en Santa Claus?
- ¿Crees en Papá Noel?

- Geloof je in de kerstman?
- Gelooft u in de kerstman?
- Geloven jullie in de kerstman?

Tom tiene trece, pero todavía cree en Papá Noel.

Tom is dertien, maar hij gelooft nog steeds in de Kerstman.

Tom dijo que quería ir a visitar a Papá Noel al Polo Norte.

Tom zei dat hij de kerstman op de Noordpool wilde bezoeken.

Pero es como si hubieran pedido a Papá Noel un Rolls-Royce Silver Shadow

maar het is net of je Sinterklaas had gevraagd om een Rolls-Royce

- Santa Klaus vive en el Polo Norte.
- Papá Noel vive en el Polo Norte.

De Kerstman woont op de Noordpool.

Me siento como un niño que de pronto descubre que Papá Noel no existe.

- Ik voel me zoals een kind dat op het punt staat te ontdekken dat Sinterklaas niet bestaat.
- Ik voel me zoals een kind dat op het punt staat te ontdekken dat Sint-Nicolaas niet bestaat.