Translation of "Extranjero" in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "Extranjero" in a sentence and their dutch translations:

Es extranjero.

Hij is een buitenlander.

Soy extranjero.

Ik ben buitenlander.

¿Eres extranjero?

Ben je een buitenlander?

Soy un extranjero.

- Ik ben een buitenlander.
- Ik ben buitenlander.

- Se fue al extranjero.
- Él se fue al extranjero.

Hij ging naar het buitenland.

- ¿Tienes previsto ir al extranjero?
- ¿Tienes pensado ir al extranjero?

Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?

Estudio en el extranjero.

Ik studeer in het buitenland.

Se fue al extranjero.

Hij ging naar het buitenland.

Quiero ir al extranjero.

Ik wil naar het buitenland.

Tiene un coche extranjero.

Hij heeft een buitenlandse wagen.

Decidió irse al extranjero.

Hij besloot naar het buitenland te gaan.

Me voy al extranjero.

Ik ga naar het buitenland.

- Estoy pensando en irme al extranjero.
- Estoy pensando en ir al extranjero.

Ik denk erover naar het buitenland te gaan.

Le gusta viajar al extranjero.

Hij reist graag naar het buitenland.

Quiero estudiar en el extranjero.

Ik wil in het buitenland studeren.

Decidí estudiar en el extranjero.

Ik besloot in het buitenland te studeren.

¿Te gustaría ir al extranjero?

Zoudt ge graag naar het buitenland gaan?

¿Tienes previsto ir al extranjero?

Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?

¿Has estado en el extranjero?

- Ben je in het buitenland geweest?
- Bent u in het buitenland geweest?
- Zijn jullie in het buitenland geweest?

Él acaba de volver del extranjero.

Hij is net vanuit het buitenland terug.

¿Con qué frecuencia vas al extranjero?

- Hoe vaak ga je naar het buitenland?
- Hoe vaak gaat u naar het buitenland?
- Hoe vaak gaan jullie naar het buitenland?

Estoy pensando en ir al extranjero.

Ik denk erover naar het buitenland te gaan.

Nunca he estado en el extranjero.

- Ik ben nooit in het buitenland geweest.
- Ik ben nog nooit in het buitenland geweest.

Nunca ha estado en el extranjero.

Hij is nooit in het buitenland geweest.

Aprender un idioma extranjero es divertido.

Het is leuk om een vreemde taal te leren.

Lamentablemente, ella vive en el extranjero.

Jammer genoeg woont ze in het buitenland.

¿Cuánto tiempo permaneciste en el extranjero?

Hoe lang was je in het buitenland?

¿Tiene experiencia estudiando en el extranjero?

Heb je ooit in het buitenland gestudeerd?

Es fácil aprender un idioma extranjero.

Een vreemde taal leren is makkelijk.

Ella está casada con un extranjero.

Zij is getrouwd met een buitenlander.

Tengo muchos amigos en el extranjero.

Ik heb veel vrienden in het buitenland.

El siguiente año iré al extranjero.

Volgend jaar ga ik naar het buitenland.

Ella está ahorrando para irse al extranjero.

Ze spaart om naar het buitenland te trekken.

¿Por qué quieres estudiar en el extranjero?

Hoezo wil je in het buitenland studeren?

¿Todavía está vuestro tío en el extranjero?

Is jullie oom nog steeds in het buitenland?

No es fácil aprender un idioma extranjero.

- Het is niet eenvoudig om een ​​vreemde taal te leren.
- Het is niet makkelijk om een ​​vreemde taal te leren.

Los tenemos que comprar desde el extranjero.

We moeten deze uit het buitenland aankopen.

El extranjero no sabía japonés en absoluto.

De buitenlander kende helemaal geen Japans.

¿Has estado alguna vez en el extranjero?

Ben je in het buitenland geweest?

Mi sueño es estudiar en el extranjero.

Mijn droom is om in het buitenland te studeren.

Necesitas un pasaporte para salir al extranjero.

Je hebt een paspoort nodig om naar het buitenland te gaan.

Si yo fuera rica, iría al extranjero.

Als ik rijk was, zou ik naar het buitenland gaan.

¿Entiendes? Tienes que estudiar un idioma extranjero.

Heb je 'm? Je moet een vreemde taal leren.

Mi padre a veces sale al extranjero.

Mijn vader gaat soms naar het buitenland.

Tuve la posibilidad de viajar al extranjero.

Ik had de mogelijkheid om naar het buitenland te reizen.

Toma tiempo hablar bien un idioma extranjero.

- Er is veel tijd nodig om een vreemde taal te kunnen spreken.
- Je hebt veel tijd nodig om een vreemde taal te spreken.

Los esperantistas viajan con frecuencia al extranjero.

Esperantisten reizen vaak naar vreemde landen.

- Cuando viajas al extranjero, normalmente necesitas el pasaporte.
- Generalmente, se necesita un pasaporte para ir al extranjero.

Om naar het buitenland te reizen heeft men meestal een internationaal paspoort nodig.