Examples of using "Ann" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
Ann gaf mij dit geschenk.
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
Anna is een klein meisje.
Tom hier. Kan ik Ann spreken?
Het lijkt erop dat hij Ann kent.
Ann houdt van chocolade.
Ik nam Ana voor haar zuster.
Ann heeft een zwak voor chocolade.
De moeder van Barack Obama, Ann Dunham, was antropologe.
Ana had geen vrienden waarmee ze kon spelen.