Translation of "Alcanzar" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Alcanzar" in a sentence and their dutch translations:

Y alcanzar niveles educativos

en een opleidingsniveau bereiken

Tom corrió a alcanzar el tren.

Tom rende om de trein te halen.

Disculpe, ¿me puede alcanzar el azúcar?

- Neemt u me niet kwalijk, kunt u me de suiker aangeven?
- Neem me niet kwalijk maar kunt u voor mij de suiker pakken?

Debes correr para alcanzar el tren.

Je moet rennen om de trein te halen.

Este oasis está resultando difícil de alcanzar.

Deze oase in ongrijpbaar.

Ella se esforzó en alcanzar su meta.

Ze deed erg veel moeite om haar doel te bereiken.

Me apuré para alcanzar el primer tren.

Ik haastte me om de eerste trein te halen.

Es el quid de esto, alcanzar ese pináculo.

Dit is de overhang. Als ik de top niet kan bereiken.

Él era demasiado bajo para alcanzar las uvas.

Hij was te klein om aan de druiven te komen.

Me voy temprano para alcanzar el primer tren.

Ik vertrek vroeg om de eerste trein te halen.

El mundo puede alcanzar el umbral del calentamiento global,

de wereld een niveau van mondiale opwarming kan bereiken

John corrió a la estación para alcanzar el último tren.

John rende naar het station om de laatste trein te halen.

Este dinero no va a alcanzar para todo el mes.

Dit geld zal niet genoeg zijn voor de hele maand.

- Disculpe, ¿podría acercarme el azúcar?
- Disculpe, ¿me puede alcanzar el azúcar?

- Neemt u me niet kwalijk, kunt u me de suiker aangeven?
- Neem me niet kwalijk maar kunt u voor mij de suiker pakken?

La casita solamente se puede alcanzar a través de un estrecho sendero.

Het huisje is enkel bereikbaar langs een smal pad.

En septiembre, ellos se convirtieron en los primeros Británicos en alcanzar el Pacífico...donde

In september waren Drake en zijn mannen de eerste Engelsen die de Stille Oceaan bereikten ...

El que quiere alcanzar el fondo de la lata se tropieza con la nariz en la tapa.

- Wie te veel wil, krijgt niets.
- Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op de neus.

- ¿Puede pasarme la sal, por favor?
- ¿Puede pasarme la sal?
- ¿Me podrías pasar la sal, por favor?
- ¿Me podrías alcanzar la sal, por favor?

Geef me het zout alsjeblieft.

- ¿Puede pasarme la sal, por favor?
- ¿Puede pasarme la sal?
- ¿Me podrías pasar la sal, por favor?
- ¿Me podrías alcanzar la sal, por favor?
- ¿Podríais pasarme la sal, por favor?
- ¿Puedes pasarme la sal?

- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Geef me het zout alsjeblieft.
- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Kunt u me het zout aangeven, alstublieft?