Examples of using "французы" in a sentence and their dutch translations:
De Fransen zijn onze vrienden.
Men zegt dat de Fransen van kunst houden.
De Fransen eten graag slakken.
Wij, de Fransen, houden veel van wijn.
Spreken jonge Fransen ook over politiek?
- Ben je Frans?
- Bent u Frans?
- Zijn jullie Frans?
Op het Westelijke Front lanceren de Fransen hun eerste grote offensief tegen de Duitse lijnen: