Examples of using "друзья" in a sentence and their dutch translations:
We zijn maar vrienden.
Iedereen heeft vrienden nodig.
Wij zijn goede vrienden.
- Haar vrienden houden van haar.
- Zijn vrienden houden van hem.
- Haar vrienden houden van hem.
Goed, vrienden. Hallo.
Lieve vrienden,
Hé, jongens.
Zijn ze vrienden?
Zijn we vrienden?
Bedankt, vrienden.
- Beste vrienden!
- Lieve vrienden!
U bent vrienden?
- Het zijn vrienden.
- Ze zijn vrienden.
- Ze zijn bevriend.
Zijn jouw vrienden betrouwbaar?
Het zijn mijn vrienden niet.
Zijn al deze mensen je vrienden?
- We zijn wel echt goede vrienden.
- Wij zijn wel echt goede vrienden.
- We zijn wel echt goede vriendinnen.
- Wij zijn wel echt goede vriendinnen.
Vrienden vinden altijd een oplossing.
Mike en Ken zijn vrienden.
Wij zijn dikke vrienden.
We zijn oude vrienden.
Zijn we gewoon vrienden?
Dit zijn mijn vrienden.
Wij zijn goede vrienden.
Jullie zijn mijn vrienden.
We zijn allemaal vrienden.
Wij zijn dikke vrienden.
Zijn ze echt vrienden?
- Hier zijn je vrienden.
- Hier zijn jullie vrienden.
Zijn jullie twee vrienden?
Dieren zijn onze vrienden.
Ik heb vrienden nodig.
Esperantisten zijn onze vrienden.
De Fransen zijn onze vrienden.
Ze zijn dikke vrienden.
Iedereen heeft vrienden nodig.
- Wij zijn goede vrienden.
- Wij zijn boezemvriendinnen.
Jij en ik, we zijn vrienden.
Mijn vrienden noemen mij Maaike.
Je vrienden zullen je afwezigheid betreuren.
Mijn vrienden hebben mij uitgenodigd voor het avondeten.
Tom en ik zijn goede vrienden.
Tom en Frank zijn boezemvrienden.
mijn vrienden, familie, collega's ...
Mijn vrienden noemen me Ken.
Zijn vriendinnen noemden hem Ted.
Boeken zijn mijn beste vrienden.
Zijn we vrienden?
Hij was door zijn vrienden in de steek gelaten.
We zijn gewoon goede vrienden.
Waar komen jullie vandaan, mijn vrienden?
Vrienden zijn heel belangrijk.
Wij zijn dikke vrienden.
Jij en ik zijn vrienden.
Ik zie jullie in Korea!
In nood leert men zijn vrienden kennen.
Waar zijn al mijn vrienden?
Haar vrienden houden van hem.
Wil dit zeggen dat we nu vrienden zijn?
Heb je vrienden?
Mike en Ken zijn vrienden.
Je vrienden zijn laat.
Al mijn vrienden en familie zijn dood.
Als ouder, als onderwijzer, als vriend of als baas
Vrienden, buren, familie, mijn gemeenschap:
Wie zijn je interessantste vrienden?
Tom en Frank zijn goede vrienden.
Al mijn vrienden houden van voetbal.
Een vriend vandaag is morgen een vijand.
Zij zijn geen vijanden, maar vrienden.
Deze boeken zijn mijn beste vrienden.
Mijn vrienden hebben me eergisteren bezocht.
Spongebob en Patrick zijn vrienden.
Mijn vrienden noemen me doorgaans Freddy.
Tom en ik zijn beste vrienden.
Ik heb echt grappige vrienden.